RAH Schepenbank Lummen nr. 70
Gichten Loons recht buiten
Oktober 1542 – juni 1549
1542, 30
oktober. Folio 2v
Genneken
Schonaerts van Heerck (Herk-de-Stad) heeft met haar geleverde momber Jan
Clerx haar tocht opgedragen van 36 rinsgulden jaarlijks, die zij met haar man
Lenaert van Gelmen zaliger gekocht hadden op het dorp van Schoelen, tot behoef
van haar zoon Peter Otten alias Vander Leenen en meester Jan van Gelmen en
Frans van Gelmen, die hiermee tot tocht en erf gekomen zijn met recht.
Nu tocht en erf
samen zijn, hebben Peter en Frans van Gelmen hun gedeelte opgedragen van de 36
rinsgulden jaarlijks die zij op Schoelen hebben, en al hetgeen dat ze daarop heffen,
tot behoef en 'orbaer' van meester Jan van Gelmen en dat in afkorting van de
verkregen goederen die Lenaert zaliger en Genneke voorscheven verkregen hebben
'in honnen vollen stoel sittende' (tijdens hun huwelijk). Peter en Jan
zullen in de overige goederen verkregen tijdens dit huwelijk elk een even groot
deel krijgen als die 36 gulden jaarlijks. Meester Jan is ter gichte gekomen met
recht.
1542, 16
november. Genachten dach. Folio 3
Anthonis
Poelmans met zijn huisvrouw Elisabeth Pipen hebben opgedragen een bampt gelegen
te Roijen, grenzend 'die Laeck' 1), 'den Cloesters Bampt' van Hasselt 2), die
steyge 3). Dit is de westerzijde van de gehele beemd. Deze helft wordt
opgedragen als een pand voor een half mud rogge jaarlijks vallend op Sinte
Mertens dach. Te kwijten met 10 rinsgulden Brabants gevalueerd geld. De halster
rogge mag jaarlijks ook gekweten worden met 5 stuivers of met graan. Tielman
Vanden Woerpt is ter gichte gekomen met recht.
Op 15 mei 1547
bekende Tielman Vanden Woerp dat hij zijn geld ontvangen heeft van Herman Pypen
voor het half mud jaarlijks en hij kwijt het pand.
1542, 30
november. Folio 3v
De heer heeft in
presentie van de schepenen Rychalt van Stapel 'gerevosert' (gerevoceerd:
herroepen) van de meierij en Peter Kenens van Coersel werd door de heer als
meier gemachtigd.
1542, 07
december. Genachten dach. Folio 4
Matheus
Hoeveners van Coersel heeft opgedragen een bleuxken gelegen te Haxelaer,
omtrent 2 halster land ongeveer, geheten 'dat Haexelaer Bloeck', grenzend Peter
Bollekens Z, des heren straet O, Aert Dierix N, tot behoef van zijn zwager
Peter Bollekens voorschreven voor 45 rinsgulden Brabants geld (de carolusgulden
20 stuivers, de philippusgulden 25 stuivers, den joechendael 28 stuivers, de
stuiver voor 3 placken Brabants en al het ander geld in zilver en goud volgens
de koers en loop in Diest momenteel). Peter mag deze som in zijn geheel betalen
tussen nu en Kerstmis over een jaar. Peter kwam ter gichte met recht op
voorwaarde dat Matheus nu met Kerstmis en het volgende jaar met Kerstmis de
huur mag optrekken want het land is verhuurd. Na deze twee jaar zal Peter de
huur van 2 philippusgulden jaarlijks optrekken. Peter heeft zijn Loonse
goederen opgedragen voor de 45 rinsgulden voorschreven: een stuk erf geheten
'dat Haexelaer Bloeck'. Indien Peter niet tijdigd betaalt, kan Matheus het
verkochte goed 'beleyen' en tevens het stuk dat in pand staat.
Op 5 februari
1545 bekende Theus voorschreven dat hij het geld ontvangen heeft en hij kwijt
Peter.
1543, 01
februari. Genachten. Folio 6
Ffranck Maech
alias Coenen heeft verkocht aan zijn zwager Giel Goens zijn gedeelte in 'die Nu
Hoef' tussen Witters en Garmans gelegen te Coersel, grenzend des heeren straet
W, Z en N, voor 7 rinsgulden. Ffranck heeft de gicht opgedragen voor 7 rinsgulden.
Giel is ter gichte gekomen met recht.
1543, 15
februari. Genachten dach. Folio 7v
De kinderen van
Jasper Hillen van Coersel. Gorys Hillen heeft ontvangen voor hem, voor meester
Peter en zijn zuster Mari de goederen die hen verstorven zijn na de dood van
hun broer Ffrans. Gorys kwam voor hem en voor zijn megeringen ter gichte.
1543, 01 maart.
Genachten dach. Folio 8v
Theus Oyen van
Heechtel heeft een stuk broek opgedragen in Oversel onder Coersel gelegen,
grenzend Claes Berten O, Jan Hubens W, voor 65 rinsgulden Diester 'paye' tot
behoef van Claes Berten. Claes werd in het broek gegicht en gegoed met recht.
1543, 05 april.
Op jaergedinge. Folio 12
Jan Maechs heeft
opgedragen een stuk beemd geheten 'den Nievels Beempt', grenzend Henrick
Brucmans W en Huben Borgen kinderen O, en al zijn andere Loonse goederen als
een pand voor een half mud rogge jaarlijks en 1 rinsgulden 's jaars. Valdag
half maart. Te kwijten met 29 rinsgulden Brabants gevalueerd geld. Leys Maes
werd in het half mud koren en in de rinsgulden jaarlijks gegicht en gegoed met
recht.
1543, 05 april.
Op jaergedinge. Folio 14v
Jan Luyten heeft
al zijn Loonse goederen opgedragen. Het gaat om huis en hof op Stappen Heye
gelegen, grenzend Stappen Heye 1). De andere zijn gelegen op 'die Liem Culen'
en grenzen des heren straet op twee zijden. Opgedragen als een pand voor een
half mud koren jaarlijks. Er is ook nog een beemd bij gelegen op de 'Voerste
Laeck', palend Jan Wyermans erfgenamen op twee zijden. Valdag op datum van
gichten. Te kwijten met 12 rinsgulden Brabants. Reyner Scuermans werd in het
half mud koren gegicht en gegoed met recht.
1543, 27 april.
Folio 15v
Elisabeth Van
Groenendael met haar geleverde momber Peter Kenens heeft opgedragen een plekske
land gelegen te Coersel bij Jannes Op Straet opdat hij daarop een aensel zal
timmeren en een 'weremshoff' en boomgaard, lopend recht van de 'persielinck'
boven oost door tot op de 'winterpeerss' na Jannes voorschreven W, palend des
heren straet N, Elisabeth voorschreven Z, Jannes Op Straet W en Peter Jans O.
Opgedragen tot behoef van Merten Schogen in 'propere' gichte maar zij moeten
haar jaarlijks haar gewone huur laten trekken zoalng ze leeft, maar niet
langer. Dat gaat om het zesdedeel van de huur van het gehele stuk land. Merten
is ter gichte gekomen met recht als momber van zijn huisvrouw Chatrijn.
1543, 27 april.
Folio 16
Jan Vaes van
Coersel als kerkmeester van Coersel heeft geleytenis genomen van de goederen
van Jan Lokermans en zijn kinderen en van Andries Valentyns wegens gebrek aan
betaling van een mud rogge jaarlijks, die de kerk van Coersel erop trok. De
goederen zijn gelegen 'op den Hoeff' te Castel onder Coersel waar Jan Lokermans
zaliger uitgestorven is. Ze grenzen des heren straet O en Z, Mathis Mertens N.
De partijen werden opgeroepen (dat verklaarde de bode op zijn eed gedaan te
hebben), maar ze verschenen niet. Daarop werd aan Jan ris en hout geleverd en
'den geleytenis ban ende vvre geboden' en hij ontving gicht en goedinge van het
geleytenis en van de grond tot behoef van de kerk. Jan begeerde 'gewalt
gesclagen' te hebben en dit werd gewezen te kondigen en om een dag van genachte
te voorzien op 7 stuivers. Op 14 februari 1544 kwam Wouter Vanden Hoeve en
heeft geleytenis en gicht als kerkmeester opgedragen tot behoef van Matheus der
Roeye en hij bekende hem 'nader gebloet' en hij heeft zich ontgicht. Matheus
kwam ter gichte met recht.
Op 3 april 1544 kwamen Jan Lockermans en zijn twee kinderen Mari en Heylwich,
met hun geleverde momber Theus Pelsers, en Mathis Seysens en ze hebben afstand
gedaan van hun gerechtigheid die ze mochten hebben op het uitwinnen van de
goederen onder Castel die de kerkmeesters met recht ingewonnen hadden. Ze
beloofden om er nooit nog over te spreken. Matheus Druge heeft hen 10
rinsgulden eens gegeven.
1543, 27 april.
Folio 16v
De rentmeester
van de heer van Lumpmen heeft gepaald een hostaet voor Aert Niesen der Jonge
voor zijn Brabantse hostaet op 1 penninck grondcijns vallend op Sinte
Remeysmisse. Grenzend sheren straet op 3 zijden. Om te betimmeren. Het werd met
het gerecht gepaald en Aert werd erin gegicht en gegoed met recht.
1543, 27 april.
Folio 16v
De rentmeester
van de heer van Lumpmen heeft uitgegeven een hostaet aan Peter Van Hout van
Coersel voor zijn Brabantse aensel op 1 penninck grondcijns te Remeysmisse
vallend. Hij moet het binnen het jaar betimmeren. Is gepaald met het gerecht en
hij werd erin gegicht en gegoed met recht.
1543, 10 mei. Op
genachten dach. Folio 17v
Andries
Valentijns van Coersel met zijn wettige huisvrouw en Gertruyt Tielens dochter
van Jan Tielens met haar geleverde momber Daniel Wouters hebben goederen
opgedragen tot behoef van Jan Ruttens van Hechtel. Andries draagt de goederen
op die Aert Wynen zaliger, zijn schoonvader, gekocht had van sommige kinderen
van Jan Tielens van Coersel onder Castel. Hij doet daar afstand van met recht.
Jan Rutten kwam ter gichte met recht. Gertruyt met haar momber Daniel hebben
opgedragen haar Loonse goederen en kindsgedeelte, behalve de hoeve die Mari
Valentijns heeft, tot behoef van Jan Ruttens. Deze kwam ter gichte met recht.
Daarna, op 10
januari 1544 kwam Digen Tielens met Niel Wouters, haar geleverde momber, en ze
hebben opgedragen haar kindsgedeelte tot behoef van Jan Ruttens, uitgezonderd
de hoeve die Mari Valentijns heeft. Jan kwam ter gichte met recht. De
voorschreven personen hebben voor hun goed 20 rinsgulden en 14 stuivers
ontvangen boven de last. En Andries geeft het zijn voor de lasten die eraan
staan.
1543, 10 mei. Op
genachten dach. Folio 18v
Jan Luyten en
Gertruyt Luyten, wettige dochter van Michiel Van Werl en Cristijn Luyten zijn
huisvrouw zaliger, hebben bekend dat zij minnelijk gedeeld hebben hun
erfgoederen. Gertruyt werd gesteund door haar geleverde mombers meester Louich
Vanden Bogaert en haar vader Michiel van Werl.
Aan Jan is gevallen: a) huis en hof omtrent 2 vat sayens, grenzend heer Gowaert
Snoex 1), Henrick Hoeffkens 2) en nog een bempt gelegen op die Laeck, grenzend
Jan Weymans 1) en de Laeck 2); b) nog een bloeck van 4 vat sayens geheten 'die
Heye' bij 'die Thiegelrij' gelegen, grenzend des heren straet op twee zijden,
Symon Droechmans 2); c) twee heykens waarvan de ene gelegen is aan die
Tiegelrije en het andere op 'Royen Heyken'. Geertruyt met haar twee mombers
doet er afstand van met uitzondering van 28 stuivers jaarlijks erfelijk die ze
daaraan blijft gelden.
Gertruyt heeft voor haar deling a) een bloeck gelegen onder Berbrock aan 'die
Herstraet', geheten 'die Schijthage', onder joncker Aert Van Horiaen gelegen.
Jan zal aan Gertruyt op verzoek van haar mombers daarvan kwijtschelding doen.
Hij beloofde dat. Hierbij heeft Gertruyt nog de goudgulden of de 28 stuivers
voorschreven.
1543, 13 juni.
Folio 20v
Lambrecht
Stappers met zijn huisvrouw Chatlyn Vanden Inde heeft opgedragen 4 Hesselse
gulden jaarlijks staande aan Lowich Dormaels panden. Men zal dit beschreven
vinden in het schepenregister in 1496, op 2 mei vallend. Opgedragen tot behoef
van joufrouw Mari Van Heelst, de huisvrouw van Jan Van Heelst, voor 46
rinsgulden Brabants. Stas In Grenen kwam tot behoef van joufrou Mari ter gichte
met recht.
1543, 13 juni.
Folio 20v
De meier en de
laten van de hof van Vouwenroe hebben hier voor de schepenen aangebracht dat
Lambrecht Stappers verkocht heeft 2,5 rinsgulden jaarlijks Brabants en dat het
voor hen gegicht is. Het was de bedoeling dat deze akte werd geregistreerd,
maar de ruimte bleef leeg.
1543, 08
november. Genachten dach. Folio 30
Elisabeth
huisvrouw van Jan tSoechts met momber Henrick Meyen hebben opgedragen een stuk
broek geheten 'den Bennemans Beempt', gelegen in Oversel, grenzend This Eermen
1), Hubrecht Op Straet O, uit kracht van testament dat ze in deze schepenbank
gerechtelijk heeft laten proeven en tot schuldbehoef. Ze zal de uitgaven
schriftelijk inbrengen. Elisabeth draagt het stuk op tot behoef van Henrick en
Goessen Wilboerts voor 60 rinsgulden los en vrij boven de pontpenningen ervan.
Henrick kwam voor zichzelf en voor zijn broer Gosen in dit broek ter gichte met
recht. Dit broek is gegicht geweest voor de Brabantse bank als Brabants goed,
maar dat was een vergissing want er staat 7 penninck grondcijns aan de heer van
Lumpmen aan en dus is die gichte teniet gedaan. De partijen waren zich niet
bewust van de vergissing en daarom is de officier tevreden geweest om voor het
misbruik een boete te geven. Voor eventuele hinder of obstakel van iemand in
verband met deze koop, zullen de broers Wilboerts de kosten kunnen halen op
Elisabeths andere goederen.
1543, 08
november. Genachten dach. Folio 30
Meester Jan Van
Gelmen heeft ontvangen voor Louich Van Halbeeck de goederen die hem verstorven
zijn na de dood van (niet ingevuld). Hij kwam voor Louich ter gichte.
1543, 20
december. Folio 32v
Henrick Kenens
wonend in Goerselaer heeft opgedragen een stuk beemps in Schuelen gelegen,
palend 'den Zannenbampt' 1), meester Jan Van Gelmen 'bruexken' 2) en 'die Hase
Beempde' 3), komend van de stege die van 'den Zannenbeempt ter Reyer Brouck
weert geet'. Opgedragen tot behoef van meester Jan Van Gelmen, die ter gichte
is gekomen.
1543, 14
december. Folio 33
Peter Kenens
heeft ontvangen voor de kinderen van Reyner Van Heyst, namelijk Jan, Elisabeth,
Anna, Chatlijn en Peter Appellomeus zoon en Peter het kind van Mari Van Heyst,
de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders. Peter is ter
gichte gekomen tot behoef van de partijen.
1543, 14
december. Folio 33
Peter Kenens
heeft nog ontvangen voor de kinderen van Merten Didden van Laeck, namelijk
Pauwels en Anna, de goederen die op hen verstorven zijn na de dood van hun
ouders. Peter kwam ter gichte tot behoef van de kinderen met recht.
1544, 07
februari. Op genachten dach. Folio 35v
Jan Scurmans
kinderen. Jan Scurmans heeft ontvangen voor hem en Lijske Scurmans de goederen
die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders. Ze zijn ter gichte gekomen
met recht.
1544, 06 maart.
Op genachten dach. Folio 40
Peter Kenens
heeft ontvangen voor de kinderen van Reyner Wouters, namelijk Jan, Mari en
Gielis, de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders. Peter
kwam voor de kinderen ter gichte met recht.
1544, 06 maart.
Op genachten dach. Folio 40
Jan Van Boerst
heeft als wettige man en momber van zijn huisvrouw Heylwich Wouters de goederen
ontvangen die haar verstorven zijn na de dood van haar ouders. Jan is ter
gichte gekomen met recht tot behoef van zijn huisvrouw.
1544, 06 maart.
Op genachten dach. Folio 40
Lenaert
Boelaerts heeft ontvangen als momber van zijn huisvrouw Chatlijn de goederen
die haar verstorven zijn na de dood van haar ouders. Lenaert kwam als momber
van zijn huisvrouw en ook voor Aert Kenens ter gichte met recht.
1544, 06 maart.
Op genachten dach. Folio 40
Jan Kenens van
Heechtel heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van
zijn ouders. Hij kwam ter gichte met recht.
Daarna
verklaarde hij dat deze goederen onder Lumpmen, die hij ontvangen heeft, bij
deling zijn toegekomen aan zijn zuster. Hij zal er nooit nog over spreken. Zelf
heeft hij goederen onder Heechtel gelegen gekregen.
Daarna kwam Aert
Kenens en hij heeft eveneens afstand gedaan van zijn rechten op dit versterf en
belooft om er nooit nog over te spreken. Zijn deel van de deling ligt onder de
bank van Excel.
1544, 06 maart.
Op genachten dach. Folio 40v
Chatlijn Beckers
met haar geleverde momber Wilhem Jannes heeft opgedragen een beemd gelegen op
'die Groet Scaveye', palend jonker Aert van Horiaen 1) en 'die Criekels Laeck
2), tot behoef van Gijsen Beeck voor 250 rinsgulden boven lasten. Tussen haelm
en heer (voor het gichten) kwam Jan Beckers en hij heeft de naderschap
begeerd van deze koop en beemd. Gijsen heeft hem de naderschap bekend en ermee
ingestemd dat Chatlijn Jan Beckers zal gichten. Lijn doet er afstand van en Jan
werd erin gegicht met recht. Hiervan beloopt de pontpenninck op 'die twee deel'
die onder onze heer hoven (dus op de helft).
1544, 06 maart.
Op genachten dach. Folio 41
Chatlyn Beckers
heeft opgedragen een bunder bos gelegen te Schuelen, palend des heren straet O
en Wouter Woelffts kinderen 2), tot behoef van Henrick Dries voor de aanstaande
lasten 'ende dat hij sal onderhouwen die precaren van Leven nae der alde
costume'. Marge: voer die predickeren van Lueven. Henrick is ter gichte
gekomen met recht.
1544, 20 maart.
Op genachten dach. Folio 42v
Henrick Huben
heeft opgedragen zijn tocht van 'den Roechter' te Coersel gelegen, tot behoef
van zijn zoon Jan die hiermee tot tocht en erf is gekomen met recht, of Jan
Swinnen in zijn naam.
Daarna kwam Jan
voorschreven en hij verzocht mombers omdat hij onmondig was. De heer heeft hem
Jan Swinnen geleverd en Jan Huben als naaste bloedverwant en mombers. Daarna
kwamen Jan Swinnen en Jan Huben en ze hebben verklaard dat ze het voorschreven
goed verkocht hebben aan Jan Van Heyst, tot behoef van het kind want er staan
grote lasten aan. Dat gaat om 2 mud rogge jaarlijks en 10 stuivers jaarlijks.
Jan Van Heyst zal jaarlijks aan het kind 13 stuivers en 8 groot geven zolang
het kind nog niet mondig is en deze gicht komt lauderen. Jan Van Heyst is ter
gichte gekomen met recht. Jan Van Heyst stelt tot onderpand de jaargulden
voorschreven en bij 'quade' betalingen mag het kind dat verhalen op zijn Loonse
goederen onder Coersel. De 13 stuivers en 8 groot kunnen afgelegd worden met 12
rinsgulden.
1544, 20 maart.
Op genachten dach. Folio 43
Gielis Nowerts
heeft opgedragen huis en hoeff in Coersel gelegen bij Ffranck Maech, grenzend
VVranck op 2 zijden en des heren straet W en een Brabantse 'hostaet' N, tot
behoef van Aert Houtmans voor 18 rinsgulden en 15 stuivers eens hier hovend en
nog in 't Brabants op 6 rinsgulden en 5 stuivers maakt 25 rinsgulden. Voor deze
25 rinsgulden zal Aert jaarlijks 30 stuivers geven met valdag op datum van
gichten. Als onderpand heeft Aert de 30 rinsgulden gezet die hem toegekomen
zijn na de dood van zijn moeder volgens ons register. Aert is ter gichte
gekomen met recht. Gielis beloofde dat indien Aert hinder zou ondervinden
vanwege zijn onmondige kinderen, dat hij dan Aert daarvan zal 'ontheffen' op
beleytenis van zijn goederen die hier hoven.
1544, 03 april.
Op genachtendach. Folio 44v
Wouter Hoemans
zoon van wijlen Wilhem Wintens heeft bekend dat hij heeft verkocht een halve
heythoeve gelegen bij 'die Binnemans hoeen', grenzend Peter Jans W, Jan
Aerts en Henrick Put Z, sheren straet N en zijn zuster Brye O. Verkocht aan
Mari Hoemans wettige huisvrouw van Henrick Hoemans zaliger voor 20,5 rinsgulden
5 stuivers op voorwaarde dat Wouter hieraan jaarlijks 20 stuivers houdt, die te
leggen zijn met 18 rinsgulden. Mari mag het pand 'beeteren bynnen twe jaeren
den derden penninck oft onderpant stellen nae lantrecht'. Jan Hoemans maakt
zich partij voor zijn moeder. Wouter heeft er afstand van gedaan tot behoef van
Mari en Jan Hoemans kwam tot behoef van zijn moeder ter gichte met recht.
1544, 03 april.
Op genachtendach. Folio 44v
Wouter Hoemans
heeft opgedragen zijn perceel van 'den hoeffken op Loelen' gelegen, grenzend
Peter Kenens W, Scriex Heye Z, en zijn zuster Brye O, tot behoef van Jan Leysen
voor 3,5 rinsgulden en 7 stuivers. Jan is ter gichte gekomen met recht. Wouter
heeft hiervoor opgedragen de rinsgulden voorschreven die aan Mari Hoemans staat
tot behoef van Jan Leysen voor het geval dat Jan van iemand hinder ondervond
vanwege de heer of broers en zusters, zodat Jan zijn kosten kan halen op die
rinsgulden. Mochten Mari Hoemans of Jan Leysen hinder ondervinden vanwege de
broers en zusters die geen afstand van het goed hebben gedaan, dan bekent
Wouter dat hij zijn kindsgedeelte verkocht heeft en er afstand van heeft
gedaan.
1544, 03 april.
Op genachtendach. Folio 46
Henrick Huben
heeft opgedragen een bloeck lands te Coersel bij Henrick Kenens gelegen, palend
sheren straet op 2 zijden en Jan Vanden Put 3), Henrick Kenens 4), tot behoef
van zijn zoon Jan die hiermee tot tocht en erf is gekomen.
Nu tocht en erf
samen zijn, kwamen Jan van Hoesden en Jan Huben die mombers geworden zijn voor
Jan, Henricks zoon met recht. Als zijn naaste vrienden en mombers hebben ze in
het voordeel van het kind verkocht aan Aert Houtmans het voorschreven goed en
erf voor 1 rinsgulden jaarlijks staande aan Henrick Thys erfgenamen en 1 blanck
cijns en een halster koren jaarlijks aan O.-L.-Vrouwenaltaar in Coersel. Tevens
een mud staande aan Aert van Postel, te kwijten met 20 rinsgulden, en aan
Henrick Inden Yserman een mud koren, daarvoor staan 26 rinsgulden, en 2
rinsgulden in contant geld. Aert Houtmans is ter gichte gekomen met recht. De
mombers hebben beloofd - en daarvoor hebben ze hun Loonse goederen verbonden -
dat ze het kind met deze gicht zullen laten instemmen als het oud genoeg zal
zijn. Aert stelt het voorschreven goed als onderpand en daarbij nog een huis
dat hij heeft gekocht van Gielis Newerts(?). Hij stelt ook als onderpand voor
het geval dat het huis met de 'hoeve' die hij van Gielis kocht vernaderd wordt
30 rinsgulden die hem zijn toegekomen na de dood van zijn moeder. Henrick Huben
en zijn zoon zullen alle lasten betalen tot de dag van gichten.
1544, 24 april.
Folio 49
Ghert Claes van
Berbrock heeft met zijn wettige huisvrouw Magriet Vernijen opgedragen een
bloeck gelegen te Scuelen, geheten 'Billen Hoeck', palend Jan Coex 1), de
gemeyn straet 2) en hierbij huis en hof in Scuelen, daarbij gelegen, als een
pand voor een half mud rogge jaarlijks Diester mate met valdag op Sint Jorys
dach. Af te leggen met 12,5 rinsgulden Brabants gevalueerd geld. Opgedragen tot
behoef van Ambrosius Vander Eycken zoon van Henrick, die ter gichte is gekomen
met recht in naam van Henrick in het half mud rogge.
Op 8 januari
1545 kwam Ambrosius Vander Eycken en hij heeft aan Ghert voorschreven dit half
mud koren gekweten en bekend dat hij voldaan is zowel van kapitaal als van
rente. Hij kwijt de panden.
1544, 24 april.
Folio 49
Mari Meynen
heeft met haar geleverde momber Reyner Scurmans al haar Loonse goederen
opgedragen die onder de bank van Lumpmen gelegen zijn tot behoef van Jan
Schaers, haar zwager. Jan is ter gichte gekomen met recht voor 43 rinsgulden
Brabants.
1544, 24 april.
Folio 49v
Jan Schaerts met
zijn wettige huisvrouw Anna Meyen heeft opgedragen zijn huis en hof op Billen
Ynde gelegen. De helft ervan heeft hij hiervoor met gichte ontvangen en de
andere helft is zijn eigen kavel. Opgedragen als een pand voor 30 stuivers
jaarlijks met valdag op Sint Jorys dach. Te kwijten met 22,5 rinsgulden
gevalueerd geld, in twee keer af te leggen met telkens de helft. Opgedragen tot
behoef van Reyner Scurmans die ter gichte is gekomen met recht.
1544, 24 april.
Folio 49v
Aert Swaerts en
Anthonis Swaerts hebben opgedragen hun gedeelte en versterf van een beemd
gelegen te Coersel, geheten 'Anthonis Nys Bampt', tot behoef van Franck Smeets
voor 51 rinsgulden los en vrij. Voorwaarde is dat Ffranck hiervan jaarlijks 3
rinsgulden zal gelden met valdag op deze datum. Te kwijten met 51 rinsgulden
Brabants Diester paije.
Hierop heeft
Ffranck voorschreven zijn 'twee deel' van de voorschreven beempt opgedragen als
een pand voor het geval dat het hoofdpand zou ingewonnen worden, zodat aan dit
onderpand het geld mee kan gehaald worden. Ffranck werd in het stuk broek
gegicht en gegoed met recht.
Op 31 maart 1547
kwam Art Swarts en hij heeft aan Franck Smeets de helft, 30 stuivers jaarlijks
van de drie rinsgulden, gekweten. Hij ontving kapitaal en renten.
Anthonis Swaerts kweet hem de andere helft van de 3 rinsgulden jaarlijks.
1544, 24 april.
Folio 50v
Henrick In die
Moelen heeft opgedragen een stuk land gelegen te Castel, geheten 'dat Roeyken
bij die Lazarie', tot behoef van zijn broer Jan voor de aanstaande last. Dat
gaat om 6 halster koren aan het Sinter Claes altaer (Sinterklaasaltaar) in
Coersel en aan Jan zelf en zijn zwager 7 halsters. Henrick geeft nog 3
rinsgulden bij omdat Jan borg zal stellen voor het onderpand van de
voorschreven 7 halster. Jan heeft daarvoor al zijn Loonse goederen opgedragen
voor het geval dat Henrick of iemand anders last ondervond vanwege het onderpand
dat vroeger is gesteld. Jan is ter gichte gekomen met recht.
1544, 08 mei.
Folio 51v
Beater Tielens
heeft met haar geleverde momber Jan Bosmans opgedragen het mud rogge en de
rinsgulden jaarlijks die ze gelden had aan panden van Adriaen Wijnen zaliger,
onder Coersel gelegen, tot behoef van Heywich Jannes alias Coemans voor 40
rinsgulden eens. Heylwich is ter gichte gekomen met recht. De voorschreven 40
rinsgulden betreffen 'licht' geld, dus de keizersgulden geldt 22 stuivers, de
philippusgulden 27 stuivers, de aengelot 3 rinsgulden 6 stuivers.
1544, 08 mei.
Folio 53
Adriaen Vintens
alias Hoemans heeft opgedragen een huis met de hoeve te Coersel gelegen waar
zijn vader en moeder uitgestorven zijn, palend Henrick Hoemans kinderen 1),
Juet Moens 2), des heren straet Z, tot behoef van Caerl Swanen, die ter gichte
is gekomen met recht. Prijs: 50 rinsgulden boven 10 stuivers lasten die er
jaarlijks aan uitgaan. Caerl heeft beloofd dat hij aan Adriaen deze 50
rinsgulden zal betalen binnen het jaar op beleytenis van zijn Loonse goederen
en het huis te repareren en te verbeteren voor een onderpand.
Op 20 juni 1545
kwan Oriaen Winters(?) en hij heeft bekend dat hij de 50 rinsgulden ontvangen
heeft, zowel het kapitaal als de rente en hij kwijt de panden. Oriaen heeft
zijn Loonse goederen als borg gezet met zijn huisvrouw Gertruyt Coenen: een
eusel met twee dachmael broek gelegen in die Goer tussen hun regenoten voor het
geval dat Caerl Swaenen hinder zou ondervinden vanwege de zusters of de broers.
1544, 28 april.
Op genachten dach. Folio 55v
Meester Jan Van
Gelmen heeft met zijn geleverde momber Wilhem Scepers opgedragen huis en hof in
Schuelen gelegen omtrent 'te Vennen', grenzend Claes Vanden Roeye op twee
zijden, Philippus Bolgrij 2) en des heren straet 3) en de erfgenamen van Jan
Van Dornick 4), tot behoef van Peter Weynens alias Cluyts voor 6 rinsgulden
jaarlijks erfelijk. Valdag half maart. Peter is ter gichte gekomen met recht.
1544, 28 april.
Op genachten dach. Folio 55v
Peter Weynens
voorschreven heeft het voorschreven goed opgedragen als pand voor de
voorschreven 6 rinsgulden jaarlijks erfelijk tot behoef van mr. Jan Van Gelmen
voorschreven, die ter gichte is gekomen met recht. Het onderpand van de
voorschreven koop zal Peter aan mr. Jan overgichten onder Herck op den Dries,
namelijk huis en hof zoals men daar zal vinden.
1544, 28 april.
Op genachten dach. Folio 56
Chatlijn
Hoeveners met haar geleverde momber Jan Van Nedercosen heeft opgedragen de
tocht die ze bezit tot behoef van haar dochter Anna, die hiermee tot tocht en
erf is gekomen.
Nu tocht en erf
samen zijn, kwam Anna voorschreven met haar wettige momber Jorys Vernyen en ze
heeft opgedragen haar kindsgedeelte tot behoef van Jan Theus voor 14,5
carolusgulden eens. Joris is ter gichte gekomen met recht.
1544, 30 juni.
Folio 60v
Deling tussen de
kinderen van Jan Cnaep van Coersel.
Magriet Cnaep
met haar geleverde momber Jan Goens heeft haar tocht opgedragen van al haar
Loonse goederen tot behoef van haar kinderen Peter, Pauls, Brye, Elen, Anna en
Mari, die hiermee tot tocht en erf gekomen zijn met recht.
Nu tocht en erf
samen zijn, kwamen Anna en Mari voorschreven en ze hebben een momber begeerd.
Hen werden Jan Goens en Peter Scepers 'geleverd' als naaste 'vvrinden'
(familie) van vaders- en moederszijde met alle vormen van recht.
Daarna kwamen de
voorschreven kinderen, namelijk Peter, Pauls, Ffrans Witters met zijn wettige
huisvrouw Brye, Joachim Vanden Put met zijn huisvrouw Aleyt, Anna en Mari met
hun geleverde mombers Jan en Peter en ze hebben bekend dat ze minnelijk gedeeld
hebben hun vaderlijke en moederlijke goederen als volgt.
Peter kreeg voor
zijn portie 2 dachmael broek gelegen in Oversel, geheten 'het Vonters Brock' en
de 50 gulden die hij vroeger van zijn ouders ontvangen heeft, zal hij behouden.
Ze zullen hem nog 10 rinsgulden geven na de dood van zijn moeder. Bijschrift:
op 14 september 1559 kwam Peter Knapen en hij heeft bekend dat hij tijdens
het leven van zijn huisvrouw ontvangen heeft van zijn broer Pouwels 39
rinsgulden 3 stuivers 8 groot, en is in hoede gekeerd.
Pauls heeft voor zijn kindsgedeelte gekregen het broek genaamd 'dat Gijskens
Brock' gelegen in Oversel, zoals Jan Cnaep het van diverse personen heeft
verkregen, en hierbij 'het Choseuwet' bij 'Peter Hoeffken'(?) gelegen. Tevens
de halve hof ook met het huis, namelijk het woonhuis met de stal en met het
bakhuis en de gehele schuur die op zijn kavel staat. De kleine schaapskooi of
paardenstal zal afgebroken worden binnen het jaar, staande west op de kaveling.
Hem blijft dan 'die hosstaet'. Vermits de 'orbaerheyt' van de grote schaapskooi
die nog deels op het zijne staat, zal Frans voorschreven, die de kaveling heeft
voor de 'plaetse' hem een andere plek geven (dus een stukje grondruil) en
dan blijft de kooi staan. Pauls moet van deze kavel aan zijn zuster Anna en
haar kavel, hierna beschreven, 10 rinsgulden eens geven binnen het jaar. Tevens
moet hij geven aan zijn broer en zusters Peter, Aleyt, Mari en Anna binnen het
jaar na de dood van zijn moeder 95 rinsgulden 16,5 stuivers en 4 groot voor hun
drie samen. Marie moet hier teveel genoteerd zijn want ze krijgt hierna
niets bij zoals de drie anderen. Bovendien klopt de totaalsom niet...
Aan Frans
Witters en zijn huisvrouw Brye kwam toe de halve hof westwaarts met de
voorschreven grote schaapskooi en de kleine schaapkooi voorschreven die hij
moet afbreken en op zijn gedeelte zetten. Hiervoor moet hij geven 20,5
rinsgulden 6,5 stuivers en 4 groet binnen het jaar na de dood van Magriet Cnaep
aan Peter, Aleyt, Mari en Anna samen. Hierbij krijgt hij nog 2 dachmael broek
geheten 'dat Mommen Beempken', waarvoor hij aan Pauls binnen het jaar 10
rinsgulden moet geven.
Joechim met zijn
huisvrouw Aleyt zal voor zijn kavel hebben 'de weesten bogaert' zoals Jan Cnaep
die gekocht heeft van Jan Goens en nog daarbij het zesdedeel in 'het
Lancvonderken' achter de boomgaard voorschreven 'aen gemeynten breijghe vanden
bogaert' en 'het Luelen' dat Quirijn Kenens vroeger aan Jan Cnaep zaliger heeft
verkocht. Hiervan moet hij aan zijn zwagerin Anna 1 rinsgulden eens geven. Naschrift:
op 14 september 1559 heeft Joachim Vanden Put bekend dat hij van Pouwels
Knapen, zijn zwager, 39 rinsgulden 3 stuivers 8 groet ontvangen heeft.
Aan Anna kwam
voor haar deel toe 'het Achterste Lange Vonderken', 2 dachmael groot ongeveer,
en 'het Haelff Luelen', grenzend Peter Dillen O, Wilhem Goets(? Geerts?) W, die
hoeve oft hoeff die aan Jan Cnaep placht toe te behoren N, haar zuster Mari Z
zoals ze het gedeeld hebben en afgetekend. Hierbij nog 25 rinsgulden die ze zal
hebben binnen het jaar: van Peter 3 rinsgulden, van Pauls 10 rinsgulden, van
Joechim 1 rinsgulden, van Mari 8 rinsgulden, van Ffrans 3 rinsgulden. Naschrift:
in 1560 heeft Henrick Cremers als momber van zijn huisvrouw Anna
voorschreven bekend dat hij van Pouwels Knaep 39 rinsgulden 3 stuivers 8 groet
Brabants ontving.
Mari heeft voor
haar portie 'den Oesten Boegaert' achter tot voor en het 6de deel in 'het Lanck
Vonderken' achter de boomgaard 'aen te meten nae breijghe' en nog het half
'Luelen', grenzend Henrick Hoemans kinderen Z, haar zuster Anna N, Peter Dillen
O, 'het Quagelaech' W. Hiervan geeft ze aan haar zuster Anna 8 rinsgulden zoals
voorschreven is.
Ze doen elk
afstand van hun rechten op elkaars deel. Jan Goens en Peter Scepers als mombers
van Anna en Mari verklaren dat de kinderen goed bedeeld zijn. Hun moeder
Magriet Cnaep werd opnieuw in haar tocht gezet en ze behoudt alle pachten die
Jan Cnaep met Magriet verkregen hebben in hun leven en ze zal van elk kind
trekken 2 rinsgulden jaarlijks en de helft van het hout, als het gebonden is,
van de kavel van elk. Op de kavel van Pauls zal ze turven 'een haelff roye
moers' en als het vooraan 'uut is', dan mag ze achteraan 'toerwen'.
Elk van de kinderen die achteraan gelegen zijn, zullen hun weg hebben vooruit naar
de weg ter minste schade tot half mei 'ende van Sint Peters Omganck vvoerts
ende vanden lande naeden alden hercomen'.
1544, 30 juni.
Folio 61v
Gowaert Vanden
Gracht, gemachtigd door heer Jan Scampers, verschijnt in navolging van zijn
klacht en de gedane procedure waarbij hij op panden van Jan Gijsens van Coersel
5,5 rinsgulden eens eiste. Jan werd vier keren 'ingeheyst' maar er verscheen
niemand. Daarom werd heer Jan tot zijn pand gewezen. Gowaerts als gemachtigde
werd erin geleid en ris en hout geleverd van 'den Boss Euwit' en 'den Eesselen
Boss' en hij kwam ter gichte met recht tot behoef van heer Jan Scampers.
Op 11 juni 1545
kwam heer Jan Scampers en hij bekende de naderschap aan Brigida Nelens omdat
zij meer had van het pand en hij heeft zich ontgicht. Gilis Van Hout is tot
behoef van Brigida ter gichte gekomen met recht.
1544, 03 juli.
Folio 62
Jonker Johan
vander Maerck, heer van Lumpmen, heeft verkocht 'het Cleyn Hollans Venne' aan
Peter Smets van Coersel voor 10 rinsgulden eens boven de grondcijns van de heer
waarvoor hij het 'ingediminert' heeft, of zijn officier in zijn naam. Peter
werd erin gegicht met recht. Meier Peter Kenens ontving het geld en hij heeft
voor de heer daarmee een bos gekocht van de H. Geest van Vieversel.
1544, 09 juli.
Folio 62v
Meus Moens van
Coersel heeft ontvangen voor hem en voor Elisabeth en Anna, zijn zusters, de
goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders. Hij is ter gichte
gekomen met recht.
1544, 09 juli.
Folio 62v
Lieben Coex
heeft opgedragen een halve zil bamps gelegen te Scuelen, geheten 'dat Huwen
Bamptken', de helft ervan. De gehele beemd palend Geert Pyls O en W, Beatrix
Wellers erfgenamen W, tot behoef van Herman Borgelinx voor 20 carolusgulden en
10 denier grondcijns en 2 kannen smout aan de kerk van Lumpmen. Herman is ter
gichte gekomen met recht.
1544, 09 juli.
Folio 63
Jan Luyten heeft
opgedragen een half mud rogge jaarlijks vallend op datum van gichten op en aan
een bempt gelegen bij Shoeyeters, grenzend de Laeck 1), Jan Wiggers 2), Lemmen
Gaethuys 3). Te kwijten met 13 rinsgulden gevalueerd geld. Reyner Scurmans werd
in het half mud rogge gegicht en gegoed met recht.
1544, 09 juli.
Folio 63v
Thoen Vanden
Ynde met haar geleverde momber Gowaert Vanden Gracht heeft opgedragen haar tocht
van het 7de deel van een bampt 'is gelegen des Hoeyeters', palend Jan Wiggers
1), de Laeck 2) en Lemmen Gaethuys 3), tot behoef van haar kinderen Merten,
Henrick en Magriet, die hiermee tot tocht en erf gekomen zijn met recht.
Nu tocht en erf
samen zijn, kwamen Henrick (Merten wordt niet vernoemd) en Magriet met
haar geleverde momber Wilhem Buysen en hebben opgedragen het voorschreven broek
tot behoef van Jan Luyten voor 12 rinsgulden eens. Jan is ter gichte gekomen
met recht. Merten (!) heeft beloofd om zijn broer voor het recht te brengen, op
beleytenis van zijn Loonse goederen en hij spreekt er in het geheel voor.
1544, 11
september. Op genachten dach. Folio 67v
Lenaert Smolders
van Heelchteren heeft ontvangen de goederen die hem verstorven zijn na de dood
van zijn ouders. Hij is ter gichte gekomen met recht.
1544, 10
oktober. Folio 68
Geleytenis in de
naam van de heer op Claes Munters kinderen.
De meier heeft
geleytenis genomen van de goederen van Claes Munters van een zille broek
gelegen bij Heerck wegens wantbetaling van de grondcijns. Peter Kenens kwam als
meier in de naam van de heer ter gichte.
Op 27 november heeft de meier naderschap bekend aan de twee kinderen van Claes
Munters en hij heeft zich ontgicht en zij zijn ter gichte gekomen met recht.
1544, 02
oktober. Jaergedinghe nae Remigij. Folio 68v
Aert Keemps met
zijn wettige huisvrouw Elisabeth Keemps hebben opgedragen een beemd in Oversel
gelegen, grenzend 'den molen dijck' 1), Peter Thys 2), Jan Nobels 3), tot
behoef van hun dochter Aleyt. Voorwaarde is dat hun dochter Aleyt en haar man
Wilhem Van Eynde hun vader en moeder zullen houden 'van naet ende drueghe'
zoals men schuldig is om mensen van huns gelijke te onderhouden. Wilhem Van
Ynde kwam tot behoef van zijn huisvrouw ter gichte met recht.
1544, 16
oktober. Folio 70v
Wilhem Wouters,
zoon van Wouter Jueten, heeft opgedragen zijn gedeelte van anderhalve zylle in
Oversel gelegen, palend Claes Beerten 1), Meus Berten 2) en Ghert Meus N, tot
behoef van Anthonis Wouters. Voor 15 rinsgulden. Anthonis is ter gichte gekomen
met recht op voorwaarde dat Anthonis op zijn Loonse goederen belooft om het
geld voor Wilhem aan te leggen tot zijn profijt, op beleytenis van de
voorschreven goederen.
1544, 16
oktober. Folio 71
Jan Witters van
Heechtel heeft opgedragen een beempt geheten 'den Mesmeker', palend Meus der
Brauwer O, de kinderen van Joannes Sclangen W, voor 90 rinsgulden Diester paye
tot behoef van Peter Bruggen. Peter is ter gichte gekomen met recht. Peter zal
de helft van het geld betalen op 'vestelavont' (vastenavond) en de andere helft
op Sint-Servaesdag, op beleijtenis van al zijn Loonse goederen onder deze bank
gelegen. Jan behoudt een eik die op de beek staat. Grondcijns een halve
braspenninck. Jan Witters beloofde om zijn vrouw te brengen om met deze gicht
in de stemmen. Dat heeft Catherine Broeckmans, Jan Witters huisvrouw, gedaan op
3 oktober 1549.
1544, 13
november. Op genachten dach. Folio 72v
Claes Berten
heeft opgedragen een stuk broek in Oversel gelegen, palend Claes Berten W, Meus
Berten O, tot behoef van Jan Paep, zoals deze het vroeger aan Claes heeft
overgegicht, ingevolge een uitspraak gedaan door de schepenen van Vliermael
omdat er nooit geld voor betaald werd. Jan gicht het terug over aan Claes
zonder dat er iets voor gegeven wordt. Jan Paep is ter gichte gekomen met
recht.
1544, 13
november. Op genachten dach. Folio 73
Jan Paep met
zijn geleverde momber(s) Jan Inden Boem en Peter Kenens hebben het voorschreven
broek opgedragen tot behoef van Anthonis Wouters voor een ander stuk land
gelegen te Heechtel bij Jan Paep. Anthonis is ter gichte gekomen met recht.
1544, 27
november. Op genachten dach. Folio 75
Mari, dochter
van Wilhem Giels van Heechtel, heeft de goederen ontvangen die haar na de dood
van haar ouders zijn toegevallen. Ze is ter gichte gekomen met recht.
1544, 27
november. Op genachten dach. Folio 75v
Deling van de
goederen van Jannes Claes zaliger.
Aan Berthelmeus
is gevallen een half bunder broek geheten 'dat Voerbampken', hovend onder de
hof van Guylick; 3 rinsgulden jaarlijks staande aan de panden van de kinderen
van Reyner Op Straet onder Coersel; 15 stuivers jaarlijks aan panden van
Henrick Jueten erfgenamen gelegen onder Coersel; een half mud rogge erfelijk
staande onder Testelreloeye zoals daar zal blijken; een halve erfgulden
aan pand van Gielis Ruebens onder Steyffoert 'ter straten' gelegen; een
derdedeel van een bos gelegen onder Scaffen onder de heer van Sint-Truyen; 2
alde groet aan Mathis Custers panden.
Dionys krijgt
voor zijn kindsgedeelte het westerdeel van de 'Voerste Twee Heercken Dries
Coelxken' dat men zal delen 'metter placken' en wat het achterste
('deechtersten arger is') slechter is, zal men even goed maken; 3 rinsgulden
jaarlijks aan panden van Jorys Alen, geheten 'dat Keercken VVeelt'; onder
'VVerl' een mud rogge jaarlijks aan panden volgens de inhoud van hun brief; aan
Herman Claes 30 stuivers jaarlijks die te kwijten staan den penninck 18.
Herman Claes is
gevallen voor zijn portie het achterste deel van de voorschreven 'Twee Heercken'
waarvan Dionijs de wederhelft heeft; aan 'die Gansen Laecken' 3,5 rinsgulden
jaarlijks, maar als het meer is komt het aan alle kinderen gelijk toe; 1
rinsgulden jaarlijks aan panden van Symon Druechmans; het versterf dat hen is
aangekomen van hun tante ('moyen') Styn; onder Steyvoert een halve rinsgulden
aan panden waar Berthelmeus een halve gulden van heeft.
Symon Druechmans
als man en momber van zijn huisvrouw Mari Claes is gevallen de achterste 'Twe
Heercken'; de boomaard gelegen in Diest aan de 'bogaert' (boomgaard) van de
Bogaerden; een half mud rogge gelegen in Beringen aan panden; 2 'ouwe groet'
jaarlijks aan de weduwe Heylwich Truls.
Ze staan allen
hun rechten af op elkaars deel. Meus deed dat ook met zijn momber. Mochten er
ergens onbekende lasten gevonden worden aan een goed, dan zullen ze deze gelijk
dragen.
1544, 11
december. Folio 76v
Ghert Vanden
Ynde heeft opgedragen het zevende deel van een bampt geheten 'Shoeyeters' of
daar in de buurt van gelegen, grenzend Jannes Weymans op 2 zijden en die Laeck
3), Lemmen Gaethuys 4). Opgedragen tot behoef van Jan Luyten voor 3 rinsgulden
eens. Jan Luyten is ter gichte gekomen met recht.
1544, 11
december. Folio 77
Jan Luyten heeft
opgedragen een bampt geheten 'Jan Luyten Bampt', grenzend Jan Weymans op 2
zijden, de Laeck 3) en Lemmen Gaethuys 4), voor 51 rinsgulden en 5 stuivers.
Reyner Scurmans is ter gichte gekomen met recht.
Hierna op
Sint-Stevensdag kwamen Aert en Jan Vanden Ynde en ze hebben gicht gedaan van
hun perceel van de beempt.
Op 16 april 1545
heeft Reyner Scurmans naderschap bekend aan Jannes Weymans en hij heeft zich
ontgicht. Jannes is ter gichte gekomen met recht.
1544, 11
december. Folio 77
Jan VVreven
heeft opgedragen huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend joncker Ghert van
VVelpen 1), meester Jan van Gelmen 2) en Claes Gheerts erfgenamen 3), tot
behoef van Henrick Stessens voor 65 rinsgulden. Henrick is ter gichte gekomen
met recht.
1545, Sint
Stevens dach (26 deember). Folio 78
Aert en Jan
Vanden Ynde (Inde) hebben opgedragen hun gedeelte in een beemd geheten 'Jan
Luyten Bampt', grenzend Jannes Weymans 1), Sint Joes 2), de Laeck 3), tot
behoef van Reyner Scurmans voor 6 rinsgulden. Reyner is ter gichte gekomen met
recht. Het pontgeld werd betaald op het vorige genachte als Ghert Vanden Ynde
de gicht van zijn gedeelte heeft opgedragen. Dat bedroeg van beide broers samen
maar 9 rinsgulden. Als lijcop werd met de voorschreven koop op het vorige
genachte samen 27 stuivers gegeven en 1,5 stuivers als godspenning.
1545, 08
januari. Jaergedinge. Folio 78v
Jan Eldermans
heeft opgedragen de 2 rinsgulden erfelijk die hij heeft gelden aan pand van Jan
en Henrick Vander Eycken. Dat gaat om een bampt te Scuelen gelegen, geheten
'Heer Lowichs Bampt'. Heer Gowaert Snoex kwam erin ter gichte voor 38
rinsgulden Brabants gevalueerd geld. Heer Gowaert werd in de 2 rinsgulden
jaarlijks gegicht en gegoed met recht. Licop 20 stuivers, godspenninck 2
stuivers.
1545, 08
januari. Jaergedinge. Folio 79
Aert Dierix
heeft aan Lyn Roesboems en haar panden 1 rinsgulden jaarlijks gekweten. Dat
gaat om huis en hof in Stal gelegen.
1545, 08
januari. Jaergedinge. Folio 79
Enkel de titel: miester Jan van Gelmen ende
Henrick van Hoesden met sijnen kinderen.
1545, 08
januari. Jaergedinge. Folio 79v
Gielis Janen met
zijn wettige huisvrouw Cristijn Hoemans en Aert Hoemans hebben opgedragen een
stuk land gelegen onder Coersel op 'Loelen', grenzend de kinderen van Jan Cnaep
O, Anna Tielens W, sheeren aert gedeeltelijk Z, tot behoef van Jan Witters voor
48 rinsgulden Brabants gevalueerd geld. Jan is ter gichte gekomen met recht.
Licop 30 stuivers, godspenning 1 stuiver.
1545, 08
januari. Jaergedinge. Folio 79v
Gheert Claes
heeft met zijn wettige huisvrouw Magriet Vernyen opgedragen 4 rinsgulden aan al
haar panden en kindsgedeelte, namelijk huis en hof onder Schuelen gelegen,
grenzend Jan Coex 1), sheren straet 2). Te kwijten met 64 rinsgulden Brabants
geld Diester paye. Henrick Coex is ter gichte gekomen met recht.
1545, 08
januari. Jaergedinge. Folio 80
Elisabeth,
Gertruyt en Digen Tielens hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn
na de dood van hun zuster Brye. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.
1545, 08
januari. Jaergedinge. Folio 80
Digen Tielens
heeft een momber gewenst en haar werd Jan Ruttens van Heechtel toegewezen met
recht.
Daarna kwam
Digen voorschreven met haar momber en ze heeft haar gedeelte opgedragen van
'der nuuer hoeven' en het versterf van haar zuster Brye tot behoef van haar
zuster Gertruyt voor 30 stuivers eens. Gertruyt is ter gichte gekomen met
recht.
1545, 22
januari. Folio 80v
Jan Maech heeft
opgedragen zijn gedeelte in de hof in Coersel gelegen waar Peter Maech zaliger
is uitgestorven en daarbij het vierdedeel int Lanckvvonderken tot behoef van
Michiel Maech en VVranck Maech als man en momber van zijn huisvrouw voor 6
rinsgulden lijfpacht, die Jan zijn leven lang zal trekken. Neemt een einde bij
zijn dood. Valdag op 'Coersmisse'. Michiel en Franck als momber voorschreven
zijn ter gichte gekomen met recht. Als pontgeld werd 2,5 rinsgulden ontvangen.
1545, 22
januari. Folio 80v
Aert Houtmans
van Coersel heeft opgedragen een hoefke in Coersel gelegen, grenzend VVranck
Maech op 2 zijden, des heren straet W, een Brabantse 'hostaet' N, tot behoef
van de schoonzoon van Aert Vaes genaamd Henrick Meyen, boven de aanstaande
lasten voor 16 stuivers eens in contant geld. De jaarlasten zijn te betalen aan
Gielis Newers. Henrick Meyen is ter gichte gekomen met recht op 5 maart 1545.
Daarna, op 19 maart 1545 kwam Jan Ghierts en hij heeft de naderschap begeerd
van Henrick Meyen, die zich ontgicht heeft. Jan Gheerts is ter gichte gekomen. (De
laatste zin werd niet afgemaakt.)
1545, 22
januari. Folio 81
Ghert Pauls met
zijn wettige huisvrouw Brye Winters alias Hoeffmans hebben opgedragen hun
gedeelte van 'den uutfanck oft nu hoeve' gelegen achter Luelen, met degene die
daarachter gelegen zijn, grenzend sheren aert Z, de kinderen van VVranck Vanden
Hoeve W, tot behoef van Jan Leijsen voor 2,5 rinsgulden eens. Jan Leysen is ter
gichte gekomen met recht.
1545, 22
januari. Folio 81
Peter Scyven
heeft opgedragen een stuk land of dries gelegen te Castel onder Coersel,
geheten 'dat Broek Bloeck', palend Elisabeth Mertens 1), Wouter Op die Blueck
2), tot behoef van Wouter Op die Blueck voor 44 rinsgulden Brabants. Wouter is
ter gichte gekomen met recht. Het voorschreven goed werd aan Peter gemaakt via
testament dat vandaag door deze schepenen geproefd werd. Te vinden op 8 januari
1545.
1545, 05
februari. Op genachten dach. Folio 83v
Magriet Cnaep
met haar geleverde momber Jan Goens heeft uit handen van Ghert Inden Savel,
Peter Custers en Chatlijn Van Heest en Aert Ffiers als momber van zijn
huisvrouw de hoetpenningen (het kapitaal) ontvangen van 2 rinsgulden jaarlijks
zoals Jan Cnaep zaliger gelden had op panden van Reyner Van Heyst. Magriet
Cnaep met haar momber en haar zoon Pauls hebben de panden gekweten en ze
ontvingen het kapitaal en alle renten. Pauls heeft ook gesproken voor zijn
zusters en broers dat ze de kwijting zullen bevestigen en hij verbindt ervoor
zijn Loonse goederen.
1545, 05
februari. Op genachten dach. Folio 84
Catlijn Van
Heyst met haar geleverde momber Jan Goens heeft haar hof opgedragen in Coersel
gelegen, palend Dionijs Swerts O en Jan Sentens W, als een pand voor een mud
rogge jaarlijks met valdag op Lichtmis. Te kwijten met 30 rinsgulden Brabants
geld (de carolusgulden 20 stuivers, de philipsgulden 25 stuivers). Het mud
rogge mag ze kwijten met 5 stuivers voor de halster of met koren. Ze draagt het
op tot behoef van haar natuurlijk kind Dionijs dat zij heeft van Pauls Cnaep.
Voorwaarde is dat Lijn deze rente 5 jaren zal trekken en na die tijd zal het
kind altijd de helft trekken. Mocht het kind sterven zonder wettelijke
afstammelingen, dan zal het kapitaal terugkeren naar Pauls Knaep voorschreven
of zijn nakomelingen na de dood van Lyn voorschreven. Pauls Cnaep kwam tot
behoef van zijn kind Nys ter gichte met recht. Mocht het kind sterven dan zal
Catlijn zolang ze leeft het mud rogge niet geven, maar na haar dood keert het
terug zoals voorschreven.
Op 29 februari
1551 heeft Pouwels Knapen als momber van zijn kind Nijs het voorschreven pand
gekweten en hij beloofde om het geld weer aan te leggen ter Brabantse natuur.
De Brabantse schepenen hebben bevestigd dat hij dat heeft gedaan.
1545, 05
februari. Op genachten dach. Folio 84
Aert Fiers met
zijn wettige huisvrouw Anna Van Heyst hebben opgedragen een stukje broek in
Oversel gelegen, palend Reyners Brock 1), Henrick Eermen O, tot behoef van
Magriet Cnaep voor de som van 35 rinsgulden min 5 stuivers Brabants, boven 1
rinsgulden jaarlijks die eraan staat en boven het pontgelt. Margriet is ter
gichte gekomen met recht.
1545, 05
februari. Op genachten dach. Folio 85
Henrick Persoens
heeft opgedragen een perceel van een heide gelegen te Scuelen, palend Jan Alen
1), Jannes Wiggers 2) en sheren straet op 3 zijden, tot behoef van Symon
Druechmans voor 4,5 rinsgulden eens, boven de grondcijns van een oort of een
halve stuiver ten hoogste. Symon is ter gichte gekomen met recht. Mochten er
lasten opduiken, dan staat Henrick ervoor in met zijn Loonse goederen.
1545, 05
februari. Op genachten dach. Folio 85
Mathis der
Custer heeft opgedragen een perceel van een bos in Scuelen gelegen, palend des
heren straet 1) en Jan Beckers 2), tot behoef van Tielman IJliaes voor 5
rinsgulden boven de uitgaande lasten. Tielman is ter gichte gekomen met recht.
Thijs (Mathis) heeft dit gedaan met zijn momber Peter Sannen.
Op 16 april 1545
kwam Jan Beckers en hij heeft de naderschap begeerd van de voorschreven koop.
Tielman Yliaes heeft hem die bekend en zich ontgicht. Jan is ter gichte gekomen
met recht.
1545, 05
februari. Op genachten dach. Folio 85v
Symon Druechmans
heeft met zijn wettige huisvrouw opgedragen een halve rinsgulden jaarlijks aan
panden van Herman van Schulen voor 9 rinsgulden, tot behoef van Wouter Naelden.
Wouter is ter gichte gekomen met recht.
1545, 12
februari. Folio 86
Wouter Swalen
heeft in de naam van de mombers van de H. Geest van Beringen geleytenis genomen
van de goederen van Jan Ruttens van Coersel, namelijk een stuk land in Coersel
onder Stal gelegen. Wouter had erover klacht ingediend en de procedure werd
gevolgd in naam van de mombers van de H. Geest voorschreven. Er werd een vonnis
gegeven over een half mud rogge jaarlijks dat de H. Geest van Beringen op dit
land trok. Ffrans Rutten, zoon van Jan Rutten, was gekondigd en kwam voor het
recht en hij heeft koren 'uter hant gesadt' om de schuld af te betalen en het
geleytenis te vernaderen. Wouter, als gemachtigde, heeft hem het geleytenis
bekend behalve het verloop van de jaarrente en onkosten, die Ffrans op zich
heeft genomen. Wouter stond toe dat Ffrans het geleytenis ontving als 'naerder
gebloet' en hij stond het zelf af. Daarop kwam Ffrans Ruttens tot het
geleytenis en hij ontving 'rys ende hout' en hij werd daarna erin gegicht met recht.
Aan Jan Ruttens werd 'gewalt' gewezen van het voorschreven goed op 7 stuivers
en gekondigd.
1545, 19
februari. Folio 87
Dionijs Claes
heeft opgedragen de helft van 'den Voersten Twehercken', grenzend mr. Jan van
Gelmen 1), des heren straet 2), de Herck 3) en Symon Druechmans 4), tot behoef
van Herman Claes voor 3,5 rinsgulden jaarlijks erfelijk staande onder den
Laethoff is genaamd 'Liebrock'. Daar boven geeft Herman aan Dionijs 78
rinsgulden Brabants Diester paije los (de carolusgulden 20 stuivers, den ryder
22 stuivers, den philipsgulden 25 stuivers). Herman werd erin gegicht en gegoed
met recht onder vorm van ruil.
1545, 21
februari. Op een buyten genachten. Folio 88v
Jan Luyten heeft
opgedragen een stuk land op 'die Stap' gelegen, grenzend sheeren straet op 2
zijden, 'die Tiegelrije' 2), Lemmen Gaethuys 3) en nog een heyke gelegen aan
het voorschreven erf, palend Jan Gorys 1), de voorschreven 'Tiegelrye' 2), tot
behoef van Jannes Weymans, meier in Beringen, voor 116 rinsgulden eens contant
te betalen. Mr. Jan van Gelmen kwam tot behoef van Jannes ter gichte met recht.
De lasten die eraan mochten staan, komen niet tot last van Jannes maar komen op
de andere goederen van Jan Luyten.
1545, 21
februari. Op een buyten genachten. Folio 89
Jan Luyten heeft
opgedragen zijn huis en hof op die Stap gelegen, grenzend sheren straet 1), de
beek 2), Nelis Hoeffkens 3), tot behoef van Jan Luyten alias der Wewen. Jan der
Wewen is ter gichte gekomen met recht.
Jan Luyten heeft
dit goed en zijn andere andere goederen als borg gezet voor eventuele lasten
die nog zouden kunnen gevonden worden aan het goed dat hij in de gicht hiervoor
verkocht en gegicht heeft aan Jan Weymans meier van Beringen, zodat deze of
zijn nakomelingen deze lasten daarop kunnen verhalen.
1545, 21
februari. Op een buyten genachten. Folio 89
Jan Luyten heeft
opgedragen een heyke gelegen op 'die Wolffkele', grenzend de straat op 3
zijden, Jan Alen erfgenamen 4), tot behoef van Jan der Wewen voor 10,5
rinsgulden los. Jan Luyten alias der Wewer iss ter gichte gekomen met recht.
1545, 05 maart.
Folio 89v
Matheus der Roye
heeft ontvangen voor hem, Jan, Ghert, Chatlijn en Marie de goederen die hen
verstorven zijn na de dood van hun broer Scharias. Ze zijn ter gichte gekomen
met recht.
1545, 05 maart.
Folio 89v
Hubrecht Op
Straet heeft ontvangen voor de kinderen van zijn broer Jan, namelijk Reyner,
Jaen en Mari, de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders. Ze
zijn ter gichte gekomen met recht.
1545, 05 maart.
Folio 89v
Reyner Op Straet
alias Cloesters heeft met zijn broer Jaen en zijn zuster Mari met hun geleverde
mombers Hubrecht Op Straet als oom van hun vaders zijde en Peter Reyners als
oom van hun moederszijde, die hen met alle vormen van recht zijn geleverd, een
deling aangegaan. De mombers staan ervoor in dat de kinderen niet misdeeld
werden. Elk van de drie doet afstand van hun rechten op het goed dat aan de
andere is gevallen.
Reyner heeft
voor zijn portie hun gedeelte in 'die Paelmans Hoeve' met de 'Mathis Heyde',
hun aandeel, en een perceel land omtrent een vat groot 'int Groet Bloeck'
gelegen.
Jaen en Maria
hebben samen hun gedeelte van 'der Asten', nog een stuk land achter Wilhem
Gierts geheten 'den Hovel' en nog 25 stuivers 's jaars aan Mari Reyners panden.
1545, 05 maart.
Folio 90
Reyner Op Straet
heeft opgedragen een perceel in 'die Mathis Heyde' gelegen, dat hem is
aangedeeld, tot behoef van Hubrecht Op Straet voor 7,5 rinsgulden eens.
Hubrecht Op Straet is ter gichte gekomen met recht.
1545, 19 maart.
Folio 92
Willem Claes
heeft opgedragen zijn gedeelte in huis en hof dat hem is toegedeeld in hun
deling, in Sculen gelegen, tot behoef van Berthelmeus Claes voor 50 rinsgulden.
In afkorting heeft hij die gegeven met renten onder Coersel: aan panden van de
erfgenamen van Henrick Jueten 15 stuivers en aan de kinderen Reyner Op Straet 3
rinsgulden. Berthelmeus is ter gichte gekomen met recht.
Daarna kwam
Berthelmeus en hij heeft de voorschreven renten onder Coersel gelegen
opgedragen tot behoef van Wilhem Claes in afkorting van de betaling van zijn
geld of onder vorm van ruil. Wilhem is in de voorschreven renten gegicht en
gegoed met recht.
1545, 20 maart.
Folio 93
Deling tussen de
kinderen van Mari Joris en haar man Jan Jorys zaliger. Marie Joris voorschreven
met haar wettige momber Jan Reyners heeft haar tocht opgedragen van de goederen
die hen verstorven zijn na de dood van hun broer Peter en verder van hun
kindsgedeelte dat hen vanwege vader en moeder verstorven is en versterven mag
na de dood van hun moeder Mari voorschreven, tot behoef van haar kinderen
Henrick Chatlijn, Gertruyt en Anna Jorijs, die hiermee tot tocht en erf zijn
gekomen.
Nu tocht en erf
samen zijn, kwamen Henrick, Joris, Jan van Postel met zijn wettige huisvrouw
Chatlijn, Pauls Cnaep met zijn huisvrouw Gertruyt en Aert Stevens met zijn
wettige hhuisvrouw Anna en ze hebben bekend dat ze minnelijk de voorschreven
goederen gedeeld hebben.
1) Henrick kreeg
het geheel 'half goet' in Voertken tussen zijn regenoten gelegen en de halve
'Voerste Bampt' (er staat voorschreven, maar dat moet fout zijn) in
Oversel gelegen met 'zijn gelanck van sheren gront chys'.
2) Pauls en zijn
vrouw Gertruyt hebben voor hun deel de gehele 'Achterste Bampt' in Oversel
gelegen met de aanstaande last van een mudde rogge en 30 stuivers jaarlijks aan
de kinderen van Wilhem Swerts van Diest, die met 50 rinsgulden kunnen afbetaald
worden. Tevens moeten nog twee philipsgulden jaarlijks aan Groet Daniel Nielens
gegeven worden vanwege deze bampt. Hierbij krijgen ze nog de helft van de
'groter hoeven' bij hun aensel te Witters gelegen.
3) Jan Van
Postel met zijn huisvrouw Chatlijn hebben voor hun deel ontvangen het goed bij
Witters 'als huys hoeff' en het geheel goed aan de heyde bij Witters gelegen,
behalve hetgeen Pauls werd toegedeeld zoals hiervoor beschreven. Lasten hiervan
voor Jan: 3 mud rogge jaarlijks en 4,5 rinsgulden jaarlijks aan de kinderen van
Wilhem Swerts.
4) Aert Stevens
met zijn wettige huisvrouw Anna hebben voor hun portie 'het half goet' te
VVoertken gelegen en daarbij 'den Hogen Boss', hun gedeelte ervan, en de beempt
half 'den vvoersten' in Oversel gelegen waar Henrick het ander deel van heeft.
Last: aan Jaspar Brandts van Diest 38 stuivers.
Iedereen is
tevreden met zijn deel en ze doen afstand van hun rechten op het deel van de anderen.
Daarop kwamen de
voorschreven partijen en ze hebben hun moeder Mari weer in haar tocht gesteld
van de gedeelde goederen en van elk van hen in de helft van deze goederen.
Omdat de
goederen die aan Jan Van Postel zijn toegevallen voor het grootste gedeelte
Brabants zijn, is voorwaarde dat zij altijd op zijn verzoek zullen afstand
ervan komen doen op zijn kosten.
1545, 20 maart.
Folio 94
Henrick Jorys
voorschreven heeft opgedragen de helft van de goederen in Voertken gelegen die
hem in de voorschreven deling zijn toegedeeld, met uitzondering van 'den
Wijgaerts Blueck' met de halve haag, tot behoef van zijn zwager Aert Stevens
onder vorm van ruil.
Aert
voorschreven heeft opgedrageen het gedeelte dat hem vanwege zijn vader en
moeder verstorven is en dat gelegen is in Stal: huis en hof en broek.
Opgedragen tot behoef van Henrick Jorys onder vorm van ruil. Daarbij draagt
Aert nog de halve bampt op in Oversel gelegen, die hij hiervoor ontving als
kindsgedeelte.
1545, 20 maart.
Folio 94
Er werd een
paling gedaan onder Coersel door de beide gerechten, onder Stal gelegen. Geen
verdere info.
1545, 16 april.
Op jaergedinge. Folio 95v
Peter Wouters
met zijn wettige huisvrouw Chatlijn hebben opgedragen haar gedeelte 'int
Paelmans Bloeck', het voorste, omtrent 1 vat land, tot behoef van Mathis
Mertens voor 16 rinsgulden eens. Peter zal de lasten op zich nemen of ze in
mindering brengen aan de koopsom. Mathis is ter gichte gekomen met recht.
1545, 16 april.
Op jaergedinge. Folio 96
Elisabeth
Stevens met haar geleverde momber Peter Kenens heeft opgedragen haar tocht van
een bampt gelegen in Oversel, grenzend Cornelis Lens 1), Henrick Vanden Briel
2), tot behoef van Jorys Stevens, die hiermee tot tocht en erf is gekomen met
recht. (die hiermee het vruchtgebruik en de eigendom heeft)
Daarna heeft
Jorys Stevens de voorschreven bampt opgedragen tot behoef van heer Valentijn
Eelen voor de som van 129 rinsgulden boven de grondcijns. Hiervan werd als
pontgeld maar 5 gulden gegeven omdat de resterende koopsom er als lasten
aanstaat. Heer Valentijn is ter gichte gekomen met recht.
1545, 16 april.
Op jaergedinge. Folio 97v
Cornelis Van
Achelboerch met zijn wettige huisvrouw Anna Tielens en heeft opgedragen een
beemdje gelegen 'in die Stuck' in Coersel, grenzend Henrick Kenens W, Jan Goens
O, tot behoef van Jasper Seysens voor 55 rinsgulden eens boven een mud rogge
jaarlijks en 20 rinsgulden eens die haar zuster Lijn daaruit heeft, zoals
vermeld staat in de deling. Jasper is ter gichte gekomen met recht.
1545, 30 april.
Op genachten dach. Folio 98
Henrick Int
Panis van Evversel heeft opgedragen een bampt geheten 'het Roesbrock' gelegen in
Eversel, grenzend Olivier Van Hamel 1), Henrick Int Panis voorschreven Z, als
pand voor een half mud rogge en 10 stuivers jaarlijks, met valdag op 1 mei. Al
te leggen met 26 rinsgulden Brabants geld. Wilboert Bruynen werd in het half
mud en de 10 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met alle vormen van recht.
1545, 30 april.
Op genachten dach. Folio 99
Steven Wouters
en Jan Wouters hebben ontvangen de goederen die hen na de dood van hun ouders
zijn toegevallen en ze zijn ter gichte gekomen met recht.
1545, 30 april.
Op genachten dach. Folio 99v
Jan Fielien
heeft een stuk broek opgedragen gelegen bij Eversloe, half toebehorend aan Jan
Binnemans, tot behoef van Jan Schelen voor 94 rinsgulden Brabants geld Diester
'paye'.
1545, 10 mei.
Folio 100
Peter Van Eerwich
met zijn wettige huisvrouw Mari, Peter Reyners van Coersel, Peter Kenens van
Genenboss, Jan Vernyen met zijn huisvrouw Mari Peters, Peter Scijven en Pauls
Spuinx, die zich sterk en partij maakt voor zijn moeder, en Peter Scijven die
zich verbindt met zijn broer Jan Scyven hebben elk apart gekweten aan de twee
kinderen van Jan Scurmans en hun panden 2 rinsgulden jaarlijks. Ze ontvingen
het kapitaal en de renten en kwijten de panden.
1545, 21 mei. Op
genachten dach. Folio 102
Gowaert Ruttens
met zijn wettige huisvrouw Mari hebben opgedragen hun hele kindsgedeelte onder
Coorsel gelegen tot behoef van Wilboert Binnemans voor 75 rinsgulden boven alle
lasten. Voorwaarde is dat Govvaert alle lasten zal betalen tot de datum van
gichten en Wilboert zal de koopsom betalen binnen het jaar en niet eerder, in
geld dat dan in Diest gangbaar is. Wilboert is ter gichte gekomen met recht.
1545, 21 mei. Op
genachten dach. Folio 103
Magriet Thys met
haar geleverde momber Jan Jorys heeft opgedragen haar tocht van huis en hof
gelegen in Schuelen bij Jan Jorys, palend des heren straet op twee zijden en de
heer van Lumpmen 3). Opgedragen tot behoef van Jan Van Malboerch, haar
zoon, en zijn zuster VVreve en tot behoef van de twee kinderen van haar dochter
Beatrix, namelijk Jan en Cristijn. Dezen zijn samen tot tocht en erf gekomen
met recht.
Nu tocht en erf
samen zijn, kwam Jan Van Malbrock en hij heeft het voorschreven broek
opgedragen tot behoef van Digna Pauls voor 18 rinsgulden Brabants geld boven
alle aanstaande lasten (de carolusgulden 20 stuivers, de ryder 22 stuivers, den
joechim 28 stuivers, de gouden gulden 28 stuivers). Aert Claes kwam als momber
van zijn huisvrouw ter gichte met recht. Godspenninck een halve stuiver, licop
18 stuivers.
Jan Van Malbrock
heeft gesproken voor zijn zuster Vreve dat zij het hiermee eens zal zijn. Hij
verbindt ervoor have en goed. Aert Frerix heeft gesproken voor zijn twee
kinderen dat ze tevens zullen kwijten en hij verbindt er zijn kindsgedeelte en
have voor.
1545, 21 mei. Op
genachten dach. Folio 103v
Chatlijn
Hoeveners heeft opgedragen met Tielman Vanden Woerp, haar geleverde momber, de
halve bampt gelegen 'opt Luetkens Oir'. De hele beemd grenst meester Jan Van
Gelmen 1), 'die Criekels Laeck' 2), Lyn Goens 3). Opgedragen tot behoef van Jan
Theus, haar schoonzoon, in 'propere' gichte. Tielman is ter gichte gekomen met
recht.
1545, 21 mei. Op
genachten dach. Folio 103v
Chatlijn
Hoeveners met haar geleverde momber Tielman Vanden Woerp heeft haar tocht
opgedragen van het kindsgedeelte van haar dochter Aleyt en er afstand van
gedaan. Hiermee is Aleyt tot tocht en erf gekomen.
Nu vruchtgebruik
en eigendom samen zijn, kwam Aleyt Smans met haar geleverde momber Jan Jorys en
ze heeft opgedragen haar kindsgedeelte tot behoef van Jan Theus voor 17
rinsgulden eens. Jan werd erin gegicht en gegoed met recht.
1545, 21 mei. Op
genachten dach. Folio 103v
Aert Shasen
heeft opgedragen de rinsgulden jaarlijks die hij gelden heeft aan panden van
Elisabeth Hoets tot behoef van Jan Gielis van Meldelaer die Jonge voor 14
rinsgulden. Jan is ter gichte gekomen met recht.
1545, 08 juni.
Folio 104
Geleytenis van
heer Jan Scampers op de goederen van Jan Vanden Put.
Gowaert Vanden
Gracht, gemachtigde van heer Jan Scampers, heeft geleytenis genomen van al de
goederen van Jan Vanden Put van Coersel, volgens de belofte die Jan gedaan
heeft zoals uit ons register blijkt. De bode verklaarde dat hij de conde gedaan
had aan Jan, maar deze verscheen niet. Daarop werd Gowaert in de goederen
geleid en hem werd ris en hout geleverd en vervolgens gicht en goedinge gedaan
in de naam van heer Jan Scampers voorschreven. Er werd 'gewalt gesclagen' en
gekondigd op 7 stuivers.
Op 11 april 1546
kwam heer Jan Scampers met zijn geleverde momber Peter Kenens en hij heeft de
naderschap bekend aan Jan Vanden Put van het voorschreven geleytenis, behalve
van zijn jaarrente. Heer Jan Scampers ontgichte zich en Jan Vanden Put kwam ter
gichte met recht op 15 april 1546.
1545, 11 juni.
Genachten dach. Folio 105
Jan Thys met
zijn wettige huisvrouw Chatlijn Tielens heeft opgedragen een stuk land geheten
'die Paelmans Hoeve', grenzend Henrick Tielmans W, Lowich Beckers O, tot behoef
van Lowich Beckers voor 63 rinsgulden boven de lasten die eraan staan. Lasten:
12 stuivers jaarlijks en 5 vierdelinck koren aan de erfgenamen van Jannes
Moens, 1 vat evie cijns. Lowich Beckers is ter gichte gekomen met recht.
Hiervan 4 stuivers godspenninck en als licop 36 stuivers.
1545, 11 juni.
Genachten dach. Folio 105v
Peter Elen met
zijn wettige huisvrouw Elisabeth Elen hebben opgedragen een bampt in Oversel
gelegen aan 'den Hogen Boss', palend Peter Baten O, den Hogen Boss 2), tot
behoef van zijn zoon Henrick aan wie hij het overgicht volgens
huwelijksvoorwaarden tussen hen gemaakt. Henrick is ter gichte gekomen met
recht. Mochten Peter en zijn huisvrouw in nood komen, dan mogen ze daaraan 25
rinsgulden eens ophalen voor hen samen of de langst levende van hen beiden.
1545, 11 juni.
Genachten dach. Folio 107v
Jan Thys heeft
met zijn wettige huisvrouw Lucie Coex opgedragen zijn huis en hof gelegen in
Schuelen, waar Wouter Coex is uitgestorven, voor 98 rinsgulden tot behoef van
Gheert Coex.
1545, 11 juni.
Genachten dach. Folio 107v
Gielis Coex
heeft opgedragen een gedeelte in de hof waar Wouter Coex is uitgestorven,
grenzend Loedewich Jorys erfgenamen 1), Jan Beckers 2), tot behoef van Ghert
Coex voor een ander goed gelegen 'op mer in Malepeers Hoeff'. Ghert Coex is ter
gichte gekomen met recht.
1545, 30 juli.
Buyten genachten dach. Folio 112v
Cornelius Van
Moelstede alias Houwers heeft opgedragen al zijn Loonse goederen onder Coersel
gelegen, namelijk zijn aandeel en kindsgedeelte van de molen onder Coersel,
zowel het gedeelte dat hij van zijn broer Peter gekocht heeft als zijn
patrimonie, als pand voor een mud rogge jaarlijks met valdag op datum van
gichten. Het mud moet in Diest geleverd worden in het huis van Jannes Keysmans
of van zijn erfgenamen, kosteloos en schadeloos zonder belastingen. Cornelis
mag het mud rogge lossen met 30 rinsgulden Brabants gevalueerd geld (de
philipsgulden 25 stuivers, de carolusgulden 20 stuivers) en met volle pacht.
Jannes Keysmans werd in het mud gegicht en gegoed met recht. Dit mud werd ook
gegicht in de Brabantse bank door Cornelis tot versterking voor Jan. Voor het
derdedeel zijn hier pontpenningen betaald. Jannes verzocht een gezegelde brief
hiervan en dat werd door Cornelius toegestaan.
1545, 27
augustus. Genachten dach. Folio 113
Aert Vaes van
Coersel heeft ontvangen voor Henrick Keyskens kinderen, namelijk Mari en Aleyt,
de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun broer Jan. Aert kwam
voor de kinderen ter gichte met recht.
1545, 27
augustus. Genachten dach. Folio 113v
Frans Rutten
heeft ontvangen de goederen die hem verstorven zijn na de dood van zijn ouders.
Hij is ter gichte gekomen met recht.
1545, 27
augustus. Genachten dach. Folio 114
Henrick Vernyen
heeft ontvangen als momber van zijn huisvrouw Mari Van Halen de goederen die
haar verstorven zijn na de dood van haar ouders. Hij is ter gichte gekomen met
recht.
1545, 10
september. Genachten dach. Folio 114v
Jan Wellens van
Heechtel heeft ontvangen voor hem en zijn zuster Elen de goederen die hen
verstorven zijn na de dood van hun zuster Marie zaliger. Ze zijn ter gichte
gekomen met recht.
1545, 08
oktober. Folio 117v
Nelis Van
Achelberch met zijn wettige huisvrouw Anna Tielens hebben opgedragen een
bluexken in Castel gelegen, grenzend Wilboert Bynnemans 1), "het Doelmans
Bloeck' 2), tot behoef van Wilboert Bynnemans voorschreven voor 50 rinsgulden,
los boven de grondcijns. Wilboert is ter gichte gekomen met recht.
1545, 05
november. Folio 120
Jannes Valentyns
met zijn geleverde momber Peter Kenens hebben opgedragen een stuk land gelegen
in Stal omtrent Valentyns, grenzend 'het Geerken' O, de kinderen van Mathis
Valentyns die hij heeft van Anna Vrancken W, een Brabants 'placken' N en sheren
straet Z. Opgedragen tot behoef van zijn broer Mathis voor 100 rinsgulden
Brabants boven alle lasten die eraan uitgaan. De helft betalen op 'vastelavont'
eerstkomend en de andere helft op vastenavond over een jaar. Mathis Valentyns
is ter gichte gekomen met recht. Mathis heeft bekend dat indien de kinderen,
die hij heeft van Anna Vrancken zaliger, namelijk Ffranck, Elisabeth, Gertruyt
en Marike, of hun 'vrienden' het geld zullen teruggeven binnen de 3
eerstkomende jaren, dat hij dan aan de kinderen de gicht zal doen en dat hij
het nu in hun naam ontvangt. Betalen ze niet terug binnen 3 jaar, dan behoudt
hij het voor hemzelf.
1545, 19
november. Folio 121v
Henrick Happers
heeft opgedragen huis en hof Op die Stap gelegen, grenzend sheren straet op
twee zijden en Jannes Wymans 4), tot behoef van Merceelis Vreven onder
vorm van ruil op een ander goed. Namelijk op een halve hof gelegen op 'Stappen
Hoeffken', grenzend Jorys Kelberchs 1) en sheren straet 2). Merceelis is ter
gichte gekomen met recht.
Daarna kwam Marceelis
voorschreven en heeft opgedragen de voorschreven halve hof tot behoef van
Henrick Happers onder vorm van ruil. Elk behoudt de lasten aan de goederen. Henrick
is ter gichte gekomen met recht onder vorm van ruil.
1545, 19
november. Folio 122
Peter Cluts
heeft opgedragen huis en hof gelegen te Schuelen aan 'den Gayer' waar men naar
Scuelen gaat, grenzend Claes Gheerts op 2 zijden en Philips Bolgrij 3), tot
behoef van Jan Van Vlanderen voor 50 rinsgulden eens. Jan is ter gichte gekomen
met recht. Mocht blijken dat die 3 rinsgulden niet kunnen afgelegd worden, dan
zal Peter met hulp van de buren zorgen dat er Jan wordt recht gedaan.
1545, 07
december. Folio 125
Henrick Happers
met zijn wettige huisvrouw Genne Vreven hebben opgedragen een stuk land gelegen
op Die Stap, grenzend Lyn Alen 1), 'Stappen Heye' 2), tot behoef van Symon
Druechmans voor 17 rinsgulden. De aanstaande lasten worden in mindering
gebracht. Symon is ter gichte gekomen met recht. Godspenninck een halve
stuiver, licop 17 stuivers.
1545, 17
december. Folio 126
Jan Ruttens zoon
van Frans Ruttens, heeft ontvangen voor hem, Mari, Aleyt, Anna Gertruyt en
Elisabeth de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders. Ze
zijn ter gichte gekomen met recht.
1545, 17
december. Folio 126v
Jan Maechs van
Coersel heeft opgedragen een stuk land opt Loelen gelegen, palend VVranck Maech
1), Cristijn Jorys W, tot behoef van Michiel Goens, zijn zwager, voor 2,5
rinsgulden 'lijff pachts' zolang hij leeft en niet langer. Valdag altijd 'op
jaers dach' (nieuwjaar). Indien Jan mocht ziek worden en zelf geen brood
meer zou kunnen winnen, dan moet Michiel halfjaarlijks of driemaandelijks
betalen volgens de behoeften van Jan. 'Ende oft Jan met deser' (stopt).
1546, 12
januari. Jaergedinge. Folio 128v
Heylwich Braens
met haar geleverde momber Jasper Boelen hebben aan Wilhem Geerts van Coersel
2,5 mud rogge en 2,5 rinsgulden jaarlijks gekweten zoals ze gelden had aan een
beemd in Oversel gelegen. Ze ontving het kapitaal en de renten, namelijk 100
rinsgulden Brabants. Mocht het meer zijn, dan zal Wilhem meer geven en mocht
het minder zijn, dan al ze hem terugbetalen. Omdat haar kinderen onmondig zijn
en niet kunnen voldoen, kwam Lowich Beckers van Coersel en hij heeft zijn beemd
opgedragen genaamd 'den Culen Bampt' voor het geval dat Wilhem of zijn
nakomingen hiervan hinder zouden ondervinden. Ze kunnen de kosten dan halen aan
deze beemd.
1546, 04
februari. Genachten dach. Folio 132
Jheronimus
Valkers heeft opgedragen zijn tocht van zijn Loonse hof onder Coersel gelegen,
die Henrick Kenens in bezit heeft gehad. Hij grenst Meus Beckers kinderen W,
Michiel Kenens kinderen O, 'den Bryen Beempt' N, tot behoef van zijn zoon
Henrick, die hier mee tot tocht en erf is gekomen met recht.
Nu tocht en erf samen zijn, kwam Henrick voorschreven en hij heeft bekend dat
hij verkocht heeft aan Jan Geerts en Henrick Kenens zijn moederlijk goed onder
Coersel gelegen. Omdat een gedeelte Brabants is en het voorschreven blook
Loons, wordt de verkoopsom hier op 100 rinsgulden Brabants gerekend. Jan en
Henrick werden erin gegicht en gegoed met recht. Voorwaarde is dat van de 206
rinsgulden die de verkoop zowel van het Brabantse als van het Loonse gedeelte
bedraagt dat Jan en Henrick de helft van het geld zullen betalen tussen nu en
Sint Jans dach eerstkomend en de andere helft binnen een jaar na datum van de
gichte. Mocht Henrick Valkers hinder ondervinden vanwege deze verkoop, of mocht
hij niet tijdig betaald worden, dan belooft Jan Geerts dat hij alle kosten zal
voldoen op beleytenis van al zijn Loonse goederen. Godspenninck 2 stuivers.
1546, 18
februari. Folio 134
Symon Druechmans
met zijn wettige huisvrouw Mari Claes heeft opgedragen al zijn Loonse goederen
onder Schuelen gelegen als pand voor 26 stuivers jaarlijks. Te kwijten met 23
rinsgulden en 18 stuivers eens Brabants geld. Valdag jaarlijks op Sinte Remys
dach. Symon met zijn huisvrouw hebben er afstand van gedaan met recht. Herman
Claes kwam tot behoef van Anna Claes in de 26 stuivers jaarlijks ter gichte met
recht.
1546, 18
februari. Folio 134v
Jasper Van Hamel
heeft een mud rogge jaarlijks opgedragen dat hij heeft gelden aan panden van
Mathijs Thys van Schuelen, met valdag op Sint Matis dach, tot behoef van
Henrick Van Reppel voor 25 rinsgulden Brabants geld. Henrick kwam ter gichte
met recht.
1546, 01 maart.
Palingen onder Coersel. Folio 135v
De rentmeester
heeft uitgegeven aan Ghert Niesen een hostaet om zijn schuur op te stellen, op
1 penninck grondcijns. De palen zijn gebannen 'naerder zalen recht'.
1546, 01 maart.
Palingen onder Coersel. Folio 135v
De rentmeester
heeft uitgegeven een hostaet aan Matheus Pelsers op die Scriexheyde op 3 denier
grondcijns. Ze grenst Jan Wilboerts W, Gheert Niesen (Mesen?) N, sheren aard op
2 zijden. Moet binnen het jaar betimmerd worden of is vroende zoals ervoor.
1546, 01 maart.
Palingen onder Coersel. Folio 135v
De rentmeester
heeft uitgegeven aan Magriet Van Obbel van Voertken een hostaet voor haar
'gelege', grenzend Gheert Niesen W, sheren straet O en haar eigen erf Z. Binnen
het jaar betimmeren op 1 denier grondcijns.
1546, 01 maart.
Palingen onder Coersel. Folio 135v
Marie Van Obbel
heeft uitgenomen een 'blexken' voor haar erf op Scriex Heyde gelegen, dat de
rentmeester haar heeft gebannen met recht op het wijzen van de schepenen op 2
denier grondcijns.
1546, 01 maart.
Folio 136
Ghert Dillen
heeft opgedragen een halve beemd in Oversel gelegen tot behoef van Lambrecht
Scepers van Coersel. Hij grenst Hubrecht Op Straet O, Elizabeth Dillen W,
sheeren aert 'op die sonne'. Opgedragen voor 54 carolusgulden. Lambrecht kwam
ter gichte met recht. Conditie is dat het geld wordt betaald binnen het jaar of
dat hij Geert zal gichten in 3 rinsgulden jaarlijks. Lambrecht staat ervoor
garant op geleytenis van zijn goederen.
1546, 04 maart.
Op genachten dach. Folio 138v
Scheiding en
deling tussen de kinderen van Jan Moneten.
Jan en Symon
Moneten, broers, hebben afstand gedaan van twee beempden gelegen in Stal,
geheten 'dat Molen Brock', grenzend Henrick der Molder O, Anthonis Cornelis W,
tot behoef van hun zuster Heylwich die ze krijgt voor haar kindsgedeelte. Zij
zal afstand doen van de andere goederen onder Beverloe gelegen. Is gekeerd in
hoede van de schepenen.
1546, 01 april.
Op genachten dach. Folio 141
Henrick Vanden
Briel heeft opgedragen de tocht die hij heeft aan een beemd gelegen in Oversel,
grenzend Ghert IJden 1), Jan Wouters 2), en met de donk die eraan gelegen is
tot behoef van zijn kinderen Henrick, Chatlijn, Gertruyt, Lisbeth, Reyner,
Mari, Gheert, die tot tocht en erf gekomen zijn met recht.
Nu vruchtgebruik
en goed samen zijn, kwamen Henrick Vanden Briel der Jonge en Chatlijn met haar
geleverde momber Jacop Coppens en ze hebben opgedragen hun gedeelte van de
voorschreven beemd. Eveneens kwamen Pauls Beckers en Reyner Dillen als naaste
bloedverwanten en verwanten van vaderswegen van de voorschreven 5 mondige
kinderen en Jacop Coppens voorschreven als naaste bloedverwant en oom van
moederswege en ze hebben gerechtelijk bekend dat ze de beemd hebben verkocht
tot profijt van de voorschreven kinderen. Met het geld leggen ze pacht en rente
af die ze gelden aan Meus Berten, namelijk 2 mud rogge en 6 rinsgulden
jaarlijks die onder de bank van Exel hoort. Met de rest van het geld leggen ze
andere renten af die de kinderen moeten betalen van hun goederen onder Exel
gelegen. Dat nemen ze 'op man waerheyt ende in stadt van eede' dat het beter is
voor de kinderen om dit zo te doen. De gehele beemd werd opgedragen tot behoef
van Meus Berten voor 192(?) rinsgulden. Voorwaarde is dat Meus aan Henrick en
de andere kinderen de voorschreven twee mud rogge en de 6 rinsgulden jaarlijks
zal kwijten als de andere kinderen Meus zullen verder gichten maar Meus zal de
rente niet trekken zolang hij de beemd gebruikt.
1546, 15 april.
Folio 144
Jan Vanden Putte
heeft opgedragen een hof in Koersel gelegen, geheten 'den Backhuysen Hoff',
grenzend de Velt Straet 1), Peter Kenens op 2 zijden en de ghemeyn straet 4),
tot behoef van Peter Kenens voor de lasten die eraan staan. Dat gaat om 3
stuivers grondcijns, aan Sinte Anna altaar 30 rinsgulden, aan Peter Kenens 13
rinsgulden met de verlopen en verder nog 6 rinsgulden. Peter werd erin gegicht
met recht. Goetspenninck 1 stuiver, lijcoop 27 stuivers. Voorwaarde is dat
Peter tot behulp van de cijns andere cijnsen zal trekken van diverse personen.
Daarom komen de 3 stuivers cijns niet meer op de hof te geven, maar enkel nog
een half blanck.
1546, 15 april.
Folio 144v
Jan Vanden Put
heeft opgedragen een stuk land gelegen in de hof die Henrick Jueten placht te
bezitten, zoals ze dat met 'rienen' (grenzen) overeengekomen zijn. Het gaat om
tussen de 3 à 4 vat halster zaaiens ongeveer. Het grenst des herens straet 1),
Jan Vanden Put O, Aert Houtmans W, Anna en Henrick Kenens kinderen N. Belast
met een mud rogge jaarlijks en 1 rinsgulden jaarlijks aan Jan Van Postel. Met
de verlopen komt die last op 35 rinsgulden. Aan O.-L.-Vrouwenaltaar in Coersel
staan nog 14 rinsgulden en geeft verder nog 6 rinsgulden en 1 vierdelinck rogge
jaarlijks te betalen op 'derthienmisse'. Opgedragen tot behoef van heer Jan
Nielens, die ter gichte is gekomen met recht. Licop 4 rinsgulden, godspenninck
2 stuivers.
Vervolgens kwam
Jan Vanden Postel en hij heeft gekweten aan heer Jan voorschreven het
voorschreven mud rogge en de rinsgulden jaarlijks. Hij bekende dat hij goed
betaald werd van kapitaal en verlopen intrest en kwijt het pand.
1546, 15 april.
Folio 145
Jan Vanden Put
heeft opgedragen een stuk land aan 'den aenseel' gelegen, grenzend heer Jan
Nielens 1), Henrick Huben 2) en nog een beemd daar achter gelegen, palend
Henrick Huben 1), Peter Kenens 2), als een pand voor 10 stuivers jaarlijks. Te
kwijten met 9 rinsgulden vallend op datum van gichten. Heer Jan Nelens
is ter gichte gekomen met recht.
1546, 15 april.
Folio 146
Gielis Stijnen
met zijn wettige huisvrouw Heylwich Moneten hebben opgedragen twee 'bampkens'
geheten 'die Molen Bempkens', grenzend Henrick der Molder 1), Anthonis Cornelis
2), tot behoef van Anthonis Gijsen voor een ander goed onder Ham gelegen.
Anthonis is ter gichte gekomen met recht. Het goed is onbelast op grondcijns
na.
1546, 22 april.
Folio 147
Mr. Willem
Vanden Creest heeft opgedragen met zijn geleverde momber Lambrecht Neeven de
helft van de visserij van Halbeeck tot behoef van Arnout Minten van Sint Truyen
voor 120 rinsgulden. Arnout Minten werd in de visserij gegicht en gegoed met
recht.
Dadelijk hierna
kwam Arnout Minten van Sinttruyen en hij heeft opgedragen de voorschreven
visserij met zijn wedergedeelte, dus de volledige visserij van Halbeeck, tot
behoef van joncker Johan vander Marck voor 120 carolusgulden eens. Joncker
Johan vander Marck is ter gichte gekomen met recht.
Van de beide
voorgaande transacties werden de pontpenningen aan de heer betaald.
1546, 06 mei.
Folio 149
Meester Jan
Gelmen heeft opgedragen een stuk beemd in Scuelen gelegen, omtrent een bonder
groot, grenzend Geert Stappaerts 1), de Laeck 2) en meester Jan zelf 3), aan
Henrick van Neercoesen zoon van Jan voor 8,5 rinsgulden (moet jaarlijks
zijn). De uitgaande lasten zullen aan de koopsom in mindering komen. Met
nog 2 rinsgulden waar Henrick meester Jan voor tevreden heeft gesteld in
afkorting van de renten zodat na billijke rekening mr. Jan zal trekken 3
rinsgulden jaarlijks die te kwijten staan met 54 rinsgulden eens Brabants
gevalueerd geld. Henrick is ter gichte gekomen op alle manieren van recht.
Henrick zal van de pontpenningen de 2/3 betalen en mr. Jan het derdedeel.
Henrick heeft voor zijn gedeelte 3 gulden 8 stuivers betaald, als licop 10
stuivers en een halve stuiver als godspenninck.
Deze 3
rinsgulden jaarlijks zijn gekweten door Rijck van Post zoals men zal vinden op
23 maart 1564.
1546, 06 mei. Folio
149v
Ot Van Hoern
heeft zich gepresenteerd als 'voergenger' (afgevaardigde) van het
godshuis van Milen bij Sint Truyen om te ontvangen na de dood van Joesep Vanden
Steewech. Hij is ter gichte gekomen met recht voor het godshuis en is
gichtdrager geworden.
1546, 06 mei.
Folio 150v
Magriet Witters
heeft haar tocht opgedragen van een euwet geheten 'dat Toerffbrock', palend des
heren straet op 2 zijden, de beek 3), tot behoef van haar twee kinderen Jan en
Mari, die hiermee tot tocht en erf zijn gekomen.
Nu tocht en erf
samen zijn, kwamen Jan en Mari voorschreven met haar wettige man Henrick Van
Obbel en ze hebben opgedragen het voorschreven turfbroek tot behoef van
Lambrecht Ruytkens voor 105 rinsgulden. Lambrecht Ruytkens is ter gichte
gekomen met recht op 1 juli 1546. Licop 3,5 rinsgulden, goedpenninck 1 blanck.
1546, 06 mei.
Folio 150v
Jan Witters,
Henrick Van Obbel met zijn wettige huisvrouw Mari Witters hebben opgedragen een
beemd geheten 'den Cleyn Bampt', grenzend des heren straet op 2 zijden, Henrick
Vanden Put op twee zijden, en hierbij 'den Meytsen Beempt', grenzend Lowich
Beckers O, Merten Vreys(?) W, voor een ander goed dat Jan Beckers hen in een
andere bank zal gichten. Het gaat dus om een goederenruil. Jan Beckers is ter
gichte gekomen met recht.
1546, 06 mei.
Folio 151
Jan Moens heeft
opgedragen een beempt nabij 'dat Fransen Brock', grenzend 'den Creykels Laeck'
1), mijn heer van Everbode aan de andere zijden, tot behoef van Peter Van Hamel
voor 100 rinsgulden boven de lasten. Dat gaat om 3 rinsgulden jaarlijks die te
kwijten staan met 50 rinsgulden. Peter is ter gichte gekomen met recht.
Voorwaarde is dat Jan 25 rinsgulden zal hebben op 'ad vincula Petry' en de
andere rest drie maanden later dan een jaar.
1546, 13 mei.
Buyten genachten. Folio 151
Mr. Wilhem
Vanden Creest heeft opgedragen in handen van de stadthelder van de heer van
Lumpmen al zijn leengoederen onder deze heer gelegen en bovendien in handen van
de meier van dezelfde heer al zijn cijnsgoederen die onder de Loonse bank van Lumpmen
zijn gelegen voor de voorwaarde die werd gemaakt tussen meester Wilhem
voorschreven en de heer van Lumpmen. Dat gaat om de heer te houden in de
visserij die hij gekocht en gegicht heeft van Arnout Mynten op 22 april 1546,
zodat de heer niet vernaderd wordt of indien zoiets gebeurde met enige kwijting
dat de heer dat zal verhalen op de voorschreven goederen. Namelijk op de leen-
en cijnsgoederen. De heer geeft hiervoor aan mr. Wilhem 28 rinsgulden. Dit werd
door de stadthelder gekeerd in handen van 'der manscap' bestaande uit Jan Van
Nedercosen, Wilhem Thys, Lambrecht Peter Neven, Jan Van Himslaken. 'Mijns
heeren camerlinck' Aert is tot behoef van de heer tot deze gegichte gekomen van
het opdragen. Is in hoeden van onze meier en schepenen gekeerd.
1546, 18 mei.
Buyten genachten. Folio 151v
Jan Borgelinx en
Jacop Cannaerts als momber van zijn huisvrouw Maria Borgelinx hebben ontvangen
de goederen die hen verstorven zijn na de dood van Herman Borgelinx der Jonge.
Ze zijn ter gichte gekomen met recht.
1546, 18 mei.
Buyten genachten. Folio 151v
Hubrecht
Swinnen, 'clerck sijnde' heeft als een sterfelijke momber aan de heer gezet
zijn broer Henrick Swinnen aangaande het altaar van Sint Aechten ende Sint
Annen in Herck. Henrick is ter gichte gekomen en 'voergenger' geworden met
recht.
1546, 20 mei.
Folio 152
Gielis Moens
heeft opgedragen de helft van een mud koren staande onder Coersel aan 'die
Paelmans Hoeve', tot behoef van Peter Smets voor 18,5 rinsgulden. Peter Smets
kwam ter gichte met recht. Gielis staat in voor een goede gichte op beleytenis
van zijn Loonse goederen.
1546, 20 mei.
Folio 152
Henrick Vanden
Mortel heeft opgedragen 1 rinsgulden erfelijk staande aan panden van Jan
Cluckers tot behoef van Henrick Persoels voor een ander goed geheten 'Swekers
Bloeck' gelegen onder 'den hoeff van Lantwyck'. Henrick Persoels werd erin
gegicht en gegoed met recht.
1546, 20 mei.
Folio 152v
Peter Van Rebbel
als man en momber van zijn huisvrouw Heylwich Claes heeft ontvangen voor hem en
voor heer Hubrecht Claes, Mari Claes en Mari Claes(!), Gertruyt Claes en nog
voor de kinderen van Ghert Claes, namelijk Merten en Mari, de goederen die hen
verstorven zijn na de dood van Ghert Claes alias Hoepluckers en zijn huisvrouw.
Ze zijn ter gichte gekomen met recht.
1546, 20 mei.
Folio 152v
Melscher Dillen
heeft de goederen ontvangen die hem en zijn zusters Aleyt en Vvreve zijn
toegevallen. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.
1546, 10 juni.
Genachten dach. Folio 153
Mercielis
Scerpermans met zijn wettige huisvrouw Gertruyt Tielens hebben opgedragen de
goederen en de gerechtigheid die hen mag aangekomen en verstorven zijn na de
dood van hun ouders en van haar zuster Brye. Opgedragen tot behoef van de
kinderen van Jan Ruttens van Heechtel zoals Appellonia en Cristijn voor 6 rinsgulden
eens. De kinderen zijn ter gichte gekomen op verzoek van Wilhem Geerts.
1546, 01 juli.
Genachten dach jaergedinge post Joannes. Folio 154v
Digen Rutten met
haar geleverde momber Peter Kenens heeft opgedragen haar tocht van al haar
Loonse goederen onder deze bank gelegen tot behoef van haar twee kinderen
Gowaert en Reyner, die hiermee tot tocht en erf zijn gekomen.
Nu tocht en erf samen zijn, kwamen Gowaert en Reyner voorschreven en ze hebben
opgedragen hun kindsgedeelte tot behoef van hun broer Matheus Ruttens voor 20
rinsgulden voor hen beiden samen. Theus werd erin gegicht en gegoed met recht.
Theus heeft zijn moeder voorschreven weer in haar tocht gezet van deze goederen
die hij met gicht heeft ontvangen.
1546, 01 juli.
Genachten dach jaergedinge post Joannes. Folio 156
Jan Luyten heeft
opgedragen zijn huis en hof te Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet 1),
Lambrecht Gaethuys 2), als een pand voor 1 rinsgulden jaarlijks met valdag op
datum van gichten. Lambrecht is ter gichte gekomen met recht. Jan Luyten mag
deze rinsgulden steeds kwijten met 17 rinsgulden Brabants gevalueerd geld (de
carolusgulden aan 20 stuivers, de philipsgulden 25 stuivers).
1546, 08 juli.
Folio 156v
De kinderen van
Jan Hoens. Iken Cocx met haar geleverde momber Jan Stas hebben opgedragen haar
tocht van al haar Loonse goederen in Schuelen gelegen tot behoef van haar zes
kinderen, namelijk Jan, Michiel, Ffrans, Mari, Anna en Berbera die
hiermee tot tocht en erf zijn gekomen met recht.
Nu tocht en erf
samen zijn, kwamen Jannes Hoens voorschreven met zijn geleverde momber,
Michiel, Ffrans Hoens en Claes Cleynwaert(?) als momber van zijn huisvrouw
Marie Hoens, Anna en Barbara Hoens met hun momber, voor degenen die dat nodig
hadden was dat Jan Stas, en ze hebben opgedragen aan ffrans Scepers van Kermpt
het goed dat Jannes Hoens zaliger, de vader van de voorschreven kinderen,
'gedimineert' had en dat toebehoord had aan wijlen Mathys Mons alias Heytens.
Het gaat om huis en hof gelegen onder Schuelen Opt Schurmans Inde; nog om 2
stukken broek, een heide genaamd 'die Hanen Heyde'. Opgedragen voor 22,5
rinsgulden Brabants jaarlijks. De lasten die eraan uitgaan, zullen jaarlijks
aan de 22,5 rinsgulden in mindering gebracht worden behalve 'den chuer' (keur),
herberch coren, 2 gansen en des heeren grondcijns. Daar bovenop moet Frans
Cepers aan de kinderen gichten 3 rinsgulden jaarlijks die hij in Ghenen Boss
gelden had. Bovendien is conditie dat Frans Scepers aan de kinderen een andere
rente met 2 rinsgulden Brabants in een keer bewijzen mag en niet buiten een
grote mijl rondom Kermpt aan goede panden op Loonse grond. In afkorting van de
rente zal die altijd staan tot last van Scepers en niet tot last van de
kinderen. Mochten Frans Scepers of zijn nakomelingen enige hinder ondervinden vanwege
deze opdracht, dan beloven Jan, Michiel en Frans Hoens met hun mombers voor hen
en voor hun 'medegeringhe' dat ze dat zullen vergoeden. Ze zullen ook gicht
doen onder Herck voor zover de goederen daar hoven. Valdag van de rente is half
maart jaarlijks. Frans Scepers is met recht ter gichte gekomen.
1546, 15 juli.
Folio 157v
Mathis Scurmans
heeft opgedragen met zijn wettige huisvrouw Beatrix Stappers het vierdedeel van
'den Binten Brock' en zijn gedeelte 'int Fransen Brock' tot behoef van Symon
Bervoets voor 36 rinsgulden, los en vrij. Symon is ter gichte gekomen met
recht.
1546, 23
september. Genachten dach. Folio 161v
Peter Reyners en
Helwich Reijners met haar geleverde momber haar broer Peter Reijners
voorschreven hebben opgedragen een bampt gelegen aan de molen in Castel,
ongeveer 2 dachmael groot, grenzend de beek 1) en de voorschreven partijen Z,
Wouter Vrancken W, Sebastiaen Wynen O. Enkel belast met de grondcijns.
Opgedragen tot behoef van Peeter Kenens in pure gift voor de dienst die Peeter hen
heeft gedaan en nog doen zal. Peter Kenens kwam ter gichte met recht.
1546, 02
december. Folio 166
De meier en de
laten van het 'hoeffs van Wauwenroij' hebben het volgende aangebracht voor
meier en schepenen van de Loonse bank van Lummen, als hun wettig hoofd.
Op 13 juni 1543
kwam voor de meier en de laten van het hof van 'Wuwenroije' Lambrecht Stapparts
en hij heeft opgedragen tot behoef van joffr. Marie Schets weduwe 'Inden halm
tot Hasselt' zijn huis en hof daaraan gelegen te Wuwenroije (Wubbenroije?),
grenzend Jan Loboss 1) Gert Swaelen erfgenamen 2), de straat 3) en 'dat
Dorninxs Velt' 4), als een pand en onderpand voor 2,5 rinsgulden Brabants
erfelijk met valdag op 'meij dach'. Voor de 2,3 rinsgulden heeft de joffrouw
59,5 rinsgulden Brabants gevalueerd geld gegeven. Stas Grevers kwam in de naam
van de joffrouw ter gichte met recht. Katerina Vanden Inde, huisvrouw van
Lambrecht voorschreven, heeft met deze gicht ingestemd en ze van waarde
gehouden. Is in hoede gekeerd van de laeten.
1547, in maart.
Folio 166v
De rentmeester
van onze jonker heeft uitgegeven aan Giel Gaermans een uuytfanck op 'die Scricx
Heij', des heren aert O, zijn eigen erf W, de beek Z, op 12 penningen op Sinte
Remeys. Is gepaald en gegicht 'nae die alde usantie'.
De rentmeester
heeft nog uitgegeven aan Jan Muttsen(?) een vinneke gelegen 'inden stert van
Zoersget', palend de gemeyn heide rondom op 4 peningen als boven. Is gepaald en
gegicht.
De rentmeester
heeft uitgegeven aan Jan Wilborts een uuytfanck gelegen op 'die Scricx Heyde',
grenzend zijn eigen erf O en W des heeren straet oft aert. Is gegicht en
gepaald op 3 denier.
Aan Jan Wellens
werd door de rentmeester uitgegeven een stukje erf aan 'die Scricx Heyde',
grenzend N zijn eigen erf, tsheren straet Z en W en O. Is gepaald op 4 denier.
De rentmeester
heeft nog uitgegeven aan Loyck Wynen een uuytfanck voor zijn erve op Scricx
heij, grenzend Loyk zelf O,, W des heren aert pf straet. 4 penninck.
De rentmeester
heeft nog uitgegeven aan Jan Berchmans een stuk langs zijn goed achter 'dLange
Venne', palend O des heren aert en ook Z, zijn eigen erf N. Gegicht op 2
penningen.
1547, in maart.
Folio 167
De rentmeester
heeft nog uitgegeven aan Jan Hoeffmans een uuytfanck waar nu zijn huis op
staat, grenzend W des heren straet en Z, O zijn eigen erf. Is gegicht op 2
penningen.
De rentmeester
heeft nog gepaald voor Cornelis Van Heyst een stuk vroente gelegen achter 'dat
Luelen', palend des heeren straet O en W, N Jan Geerts en Peter Dillen Z.
Gegicht op 6 penningen.
De rentmeester
heeft nog gepaald voor Cornelis Van Heys vanwege Jan Geerts een stuk vroente
ernaast gelegen, palend O en W tsheeren straet, N Cornelis Van Heyst
voorschreven. Gegicht op 4 penningen.
De rentmeester
heeft gepaald voor Peter Dillen een stuk vroente bij net voorschreven goed
gelegen, palend des heeren straet O en W, tsheeren aert Z. Is gegicht op 4
penningen.
De rentmeester
heeft nog gepaald voor Gielis Scricx een uuytfanck op 'Scricxheij', palend
Peter Cremers W, Peter Vaes O, des heeren straet N. Gepaald en gegicht op 3
penningen grondcijns.
De rentmeester
heeft nog gepaald voor Peter Cremers een stuk erf op 'Scricxheij', O Gielis
Scricx, W Jannes Smeets, N sheeren straet. Gegicht op 3 penningen.
De rentmeester
heeft nog gepaald voor Matheus Van Hamme, Peter Vaes en Peter Lanbrechts samen
een stuk vroente op Scricx Heij gelegen, grenzend O des heeren aert, Gielis
Scricx en Peter Cremers en Jannes Smeets W, sheeren straet N. Gegicht op 12
penningen.
De rentmeester
heeft nog gepaald voor Peter Vaes een uuytfanck voor zijn eigen erf geheten
'den Poelmans Hoff', sheeren straet N, zijn eigen erf Z, O Jan Wilborts
warmoeshof. Is gegicht op 1,5 penningen.
1546, 16
december. Folio 168v
Michiel Goens
heeft opgedragen een stuk land te Coersel gelegen, grenzend Matys Joeris(?) W,
Vranck Maechs O, Z de erfgenamen van Peter Kenens, voor 54 rinsgulden eens.
Opgedragen tot profijt van Cornelis Corstens, die ter gichte is gekomen met
recht.
1546, 16
december. Folio 169
Henrick Persoens
draagt op een stuk land in Schuelen gelegen, geheten 'Spiecker Hoeffken',
grenzend meester Jan Van Gelman 1), des heeren straet 2), voor 37 rinsgulden
tot behoef van Bartholomeus Claes. Bartholomeus kwam ter gichte met recht.
1547, 13
januari. Opt jaergedinge. Folio 169v
Herman Claes
heeft opgedragen een stuk broek geheten 'die Twee Hercken', grenzend meester
Jan Van Gelmen 1), de Herck 2), de gemeyn straet 3), als een pand voor 2
rinsgulden jaarlijks Brabants geld tot behoef van Sint Joris van Scuelen. Te
kwijten met 36 rinsgulden Brabants. Frans Stappers is ter gichte gekomen als
momber van Sint-Joris met recht.
1547, 13
januari. Opt jaergedinge. Folio 170
Anthonis (Tonis)
Poelmans heeft de tocht opgedragen die hem aangekomen is vanwege zijn
voormalige huisvrouw Elysabeth Pypen zaliger. Hij draagt ze op tot behoef van
Herman Pijpen voor 30 rinsgulden eens. Herman kwam hiermee tot tocht en erf met
recht.
1547, 13
januari. Opt jaergedinge. Folio 170
Herman Pijpen
heeft opgedragen een stuk broek geheten 'dat Vliegen Euwit' te Roije gelegen,
grenzend Jan Gatus 1), Henrick Moelenbroecx 2), voor 25 rinsgulden eens, tot
behoef van Reijner Scuermans, die ter gichte is gekomen met recht.
1547, 13
januari. Opt jaergedinge. Folio 170v
Henrick Vernyden
heeft opgedragen huis en hof tScoelen gelegen, palend 'dat goet van Guelick',
de gemeyn straet 2), 'den Naegels Dries' 3), als pand voor 1 philipsgulden
jaarlijks. Te kwijten met 20 rinsgulden eens tot behoef van Jan Verniden. Jan
Vernyden is ter gichte gekomen met recht.
In 1622 op 27
januari kwam Peeter Minten van Herck en hij heeft deze panden gekweten en
bekende dat hij voldaan was van de verlopen en de 'hoeftpenningen'. Is in hoede
gekeerd.
1547, 13
januari. Opt jaergedinge. Folio 170v
Wilboert
Binnemans heeft afgelegd 1 rinsgulden jaarlijks staande aan panden huis en hof
in Castel gelegen, toebehorend aan Wouter Tielens erfgenamen. Dat gaat om Jan
Truens(?) als momber van zijn kinderen. Jan kweet Wilboert de som van 23
rinsgulden met recht.
Op 10 februari
1547 kwam Jan Truens voorschreven. Stopt.
1547, 13
januari. Opt jaergedinge. Folio 172
Cristina Wellers
alias Scuermans met haar geleverde momber Reijner Scurmans heeft opgedragen een
sil broek gelegen opt Roeij Broeck, grenzend 'die Groete Doncken' O, Jan
Scuermans 2), voor 24 rinsgulden Brabants geld eens. Tot behoef van Lambrecht
Gatus, die erin gegicht en gegoed werd met recht.
1547, 27
januari. Folio 174v
Bartholomeus
Claes heeft opgedragen een stuk bos in Schuelen gelegen, palend de gemeijn
straet 1), 2) Henrick Claes' bos, als een pand voor 2 alde groeten jaarlijks.
Daarvoor zijn 3 rinsgsulden 4 stuivers eens gegeven door Wouter Hermans alias
Vaelen, die in de alde groeten ter gichte is gekomen met recht.
1547, 27
januari. Folio 174v
Claes Bolgrij
heeft opgedragen een stuk broek gelegen onder Schuelen, grenzend 'den Groeten
Bampt' 1), Jan Tielens 2), 3) Lambrecht Huebens, voor 50 rinsgulden Brabants
eens boven alle uitgaande lasten. Opgedragen tot behoef van Jan Convents die
ter gichte is gekomen met recht.
1547, 10
februari. Folio 175v
Gisbertus Piels
heeft als momber zijn vader Geerd Piels gekozen en deze werd hem met recht
geleverd.
Gisbert met zijn
geleverde momber voorschreven heeft opgedragen huis en hof in Schuelen gelegen,
grenzend 'die Berchbosch Stege' 1), Reyner Coenraets erfgenamen 2), voor 1
rinsgulden erfelijk en nog 10 rinsgulden eens, los, tot behoef van Thonis
Poelmans. Thonis is ter gichte gekomen met recht. Godtspenninck een half
blanck.
1547, 03 maart.
Folio 178
Gisbrecht
Drossaten bekent dat hij in het jaar 1535 op 7 januari gegicht en opgedragen
heeft aan zijn zoon Gijsbrecht Drossaten een mud koren staande aan Jan Tielens
pand onder Coersel gelegen. Voor dit mud heeft Gisbrecht Drossaten der Jonge
gicht en goedinge gedaan aan zijn vader Gisbrecht voorschreven in 27,5 stuivers
jaarlijkse kwijtpacht. Deze 27,5 stuivers jaarlijks kwijtpacht heeft Gisbrecht
Drossaten der Alde gegicht en gegoed aan de pater of het convent en godshuis
van de Bogaerden van Diest in 1546. Als versterking daarvoor kwam Henrick
Bervoets als bezitter van het voorschreven pand waaraan de 27,5 stuivers staan,
namelijk aan 'die Langedonck' in Linchout gelegen, en die bekende dat de 27,5
stuivers aan het pand staan en die moeten jaarlijks aan de Bogaerden betaald
worden. Jan Drossaten de wettige zoon van Gisbrecht Drossaten heeft voor de
schepenen in maart 1546 van deze 27,5 stuivers jaarlijks afstand gedaan.
Hiervoor zijn geen pontpenningen schuldig.
1547, 10
februari. Folio 178v
Mews Moens als
momber van zijn huisvrouw Marie heeft opgedragen een stukje broek in Coersel
gelegen 'aent Groet Waterscap', palend des heeren beeck 1), Gowaert Wouters
kinderen W, tot behoef van Jan Cornelis en Jan Witters voor 8 rinsgulden
Brabants eens. Jan Cornelis en Jan Witters zijn ter gichte gekomen met recht.
1547, 10
februari. Folio 179v
Jan Schers met
zijn huisvrouw Anna Meijnen(?) hebben opgedragen huis en hof onder Schoelen
gelegen, palend Joeris Kelberchs Z, Jan Van Buelen erfgenamen 2), als een pand
voor 1 philippus gulden jaarlijks. Te kwijten met 20 rinsgulden. Tot behoef van
Tielman Van den Worp voor 20 rinsgulden eens. Valdag op datum van gichten.
Tielman is ter gichte gekomen met recht.
1547, 10
februari. Folio 179v
Anna Van Nievel
heeft opgedragen het goed dat ze vroeger van Jan Thienen 'onderstaen' heeft en
ze draagt het op tot behoef van haar broer Geert in goede gift. Ze doet dit met
haar momber Jaen Huebens. Geert is ter gichte gekomen met recht.
1547, 10
februari. Folio 181v
Meester Jan van
Gelmen heeft opgedragen een stuk beemd in Schuelen gelegen, omtrent een bunder
groot, palend Geert Stapparts 1), de Laeck 2), meester Jan zelf 3). Opgedragen
tot behoef van Henrick Van Neercosen zoon van Jan voor 8 rinsgulden.
Dit zal men
vinden anno 1546 op 6 mei.
1547, 10
februari. Folio 182
Heer Valentijn
Eelen heeft opgedragen een stuk broek in Oversel gelegen in goede gift tot
behoef van zijn broer Jacop Eelen met de last die eraan staat. Jacop is ter
gichte gekomen met recht. Het broek grenst Cornelis Lews kinderen O, Mews
Berten W.
1547, 10
februari. Folio 182v
Enkel dit: momberie her
Valentyns Eelen.
1547, 31 maart.
Folio 184v
Elizabeth Kenens
heeft opgedragen met haar geleverde momber Jan Van Hiemslaken haar tocht tot
behoef van haar kinderen Jan, meester Peeter, Servaes, Maria, Chaterina,
Franco. Zoon Jan en meester Peeter Kenens hebben ook gesproken voor de andere
kinderen en ze zijn ter gichte gekomen met recht.
Nu tocht en erve
samen zijn, kwamen de voorschreven kinderen en ze hebben de koop gekweten die
hun vader gedaan en ontvangen heeft in 1546 op 15 april van Jan Vanden Putte.
Ze dragen de koop op tot behoef van Henrick Vanden Put, als naderman, volgens
de inhoud van de koop, met uitzondering van 30 rinsgulden die aan het pand
zullen blijven staan. Deze 30 rinsgulden blijven op rente staan aan 'Sint Annen
altaer'. Henrick is ter gichte gekomen met recht. Hij ontvangt deze goederen
voor zijn laatste kinderen die hij heeft van Kathelin Joris.
1547, 21 april.
Opt jaergedinge nae Paeschen. Folio 186v
Mathews Bertten
heeft met instemming van zijn vrouw Anna opgedragen zijn gedeelte van broek
geheten 'dat Toerff Broeck' gelegen boven 'den Goessens Wyer', palend Hellwich
Melis W, Nielis Claes en het kind van Gert Inden Savel O, des heren straet 3),
tot behoef van Lambrecht Scepers voor 13 rinsgulden eens Brabants geld.
Lambrecht is ter gichte gekomen met recht. Goedtspenninck een halve stuiver;
lijcoep 10 stuivers.
Op 12 april 1548
kwam Lambrecht Scepers en hij heeft de naderschap bekend van het voorschreven
goed aan Henrick Vanden Eerdwech. Christina Hoeffmans met haar gemachtigde
Geert Nesen hebben de gicht ontvangen tot behoef van Henrick.
1547, 21 april.
Opt jaergedinge nae Paeschen. Folio 186v
Mathews Bertten
heeft opgedragen met instemming van zijn huisvrouw Anna een stuk broek onder
Corsel op die Schrieck gelegen, grenzend Sebastiaen Wynen O, Anna Kenens 2),
tot behoef van Mathews Pelsers voor 50 rinsgulden Brabants eens. Deze som zal
aan het pand blijven staan en Pelsers zal er jaarlijks 2 philipsgulden voor
geven die in twee keer moeten afgelegd worden. Pelsers veronderpandt met huis
en hof.
Mathews Pelsers
heeft zijn tocht opgedragen van huis en hof hiervoor tot behoef van Peeter
Pelsers, zijn zoon. Na het opdragen van de tocht en nu ze samen is met erve, is
Mathews Berten ter gichte gekomen in het onderpand voor de philipsguldens
voorschreven. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.
1547, 21 april.
Opt jaergedinge nae Paeschen. Folio 188
Frans Scepers
met de erfgenamen van Jannes Hoens zaliger heeft opgedragen een stuk erf
geheten 'die Tichelryede' in Schuelen gelegen, palend Jan Wymans in twee
zijden, de erfgenamen van Geertruyt Mewens 2), de gemeyn straet 3), tot behoef
van de heer van Lumpmen voor 40 rinsgulden eens Brabants gevalueerd geld.
Meester Jan Van Gelmen kwam in de naam van de heer van Lumpmen ter gichte met
recht op conditie dat het goed zal belast zijn met 3 penningen grondcijns 'ende
1 cope' die zullen afgenomen worden van de andere goederen die van Jannes Hoens
zaliger afkomen. Voorwaarde is nog dat Frans en de erfgenamen van Jannes Hoens
zullen afleggen 2 philipsgulden jaarlijks aan de voorschreven goederen. En
daarom heeft Frans opgedragen het goed dat hij verkregen heeft van de
erfgenamen van Jannes Hoens als een waarborg voor het geval dat er nog enige
lasten aan de voorschreven 'Tiechelrij' staan boven de grondcijns. Die lasten
kunnen dan met alle onkosten aan dat goed van Frans gehaald worden.
In een hoekje op
folio 188r staat nog: 'ende want mijn heer dit goet vercrijcht mits conditien
egeen pontgelt.'
1547, 05 mei.
Folio 188v
Hubrecht Op
straet als wettige man en momber van zijn huisvrouw Elisabeth hebben opgedragen
een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend O Henrick Geerts kinderen, W Jan
Dillen erfgenamen, voor 118 rinsgulden los tot behoef van Michiel Goens. Daarvoor
neemt Michiel van Hubrecht Braebans goederen 6 rinsgulden jaarlijks die te
kwijten staan met 100 rinsgulden en nog 1 rinsgulden jaarlijks die te kwijten
staat met 18 rinsgulden eens. Michiel is ter gichte gekomen met recht.
Goedtspenninck 1,5 stuivers, licop 3 rinsgulden en nog een angelot voor
Hubrechts huisvrouw.
1547, 26 mei.
Folio 190
Gert Pouls, met
instemming van zijn huisvrouw Brigida (Brijda), heeft opgedragen een heijeuwet
in Coersel gelegen, grenzend Willem Geerts O, W Maria Hoeffmans, tot behoef van
Peeter Smeets voor 15 rinsgulden eens. Peeter is ter gichte gekomen met recht.
1547, 26 mei.
Folio 190v
Jan, Truen,
Elizabet, Ganna Willems hebben ontvangen de goederen die hen verstorven zijn na
de dood van hun broer Henrick Willems. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.
1547, 26 mei.
Folio 190
Henrick Paesoels
heeft opgedragen zijn derdedeel van twee stukjes broek in Schuelen gelegen op
''den Vinrewech', grenzend Wouter Coecx 1), Henrich Vander Eijcken 2), 'die
Krieckels Laeck' 3); nog het ander derdedeel int Fransen Broeck gelegen, palend
die Kriekels Laeck 1), Henrick Inden Boem 2), tot behoef van Reijnder
Schuermans voor 10 rinsgulden eens. Reyner is ter gichte gekomen met recht.
Goedtspenninck een halve stuiver, de lycoep 10 stuivers.
Op 8 maart kwam
Reynder Schuermans en hij heeft de naderschap bekend aan Henrick Vanden Mortel
zoon van Michiel van Diest en Catharina Minten huisvrouw van Bartholomeus
Cryters. Hij bekende dat hij zijn geld terugkreeg. Henrick en Catharijn zijn
ter gichte gekomen met recht.
1547, 26 mei.
Folio 192v
Claes Van
Coelmont heeft opgedragen een stuk land in Schuelen gelegen, palend die
Paddepoel straet 1), Geert Pyls O, Malborchs kinderen 3), tot behoef van Geert
Pijls voor 10 rinsgulden eens. Binnen het jaar kwijten met hetzelfde geld.
Geert Pijls is ter gichte gekomen met recht.
In 1548 op 7
juni kwam Geert Piels en heeft naderschap bekend aan Claes van Coelmont, die
ter gichte is gekomen met recht.
1547, 26 mei.
Folio 193
Henrick Crijters
als man en momber van zijn huisvrouw Anna Tielens hebben opgedragen het
versterf dat hen verstorven is vanwege Brigida, de zuster van Anna
voorschreven, voor 2 rinsgulden eens tot behoef van Laureijs Wouters als momber
van de kinderen van Jan Ruttens zaliger. Die kinderen heten Applonia en
Christina. Laureys kwam in hun naam ter gichte met recht.
1547, 16 juni.
Folio 193
Willem Snijers
heeft opgedragen een gedeelte 'int Her Oijens Lant' in Schuelen gelegen aan
'die Heroijens Straet'. Willem zal het kind van zijn zuster voor het recht
brengen als het mondig is om in te stemmen met deze verkoop. Verkocht voor 6
gulden eens tot behoef van Henrick van Neercoesen, die ter gichte is gekomen
met recht.
1547, 16 juni.
Folio 193v
Jan, Maria,
Eelen, Elysabeth Steijners hebben het goed ontvangen dat hen verstorven is na
de dood van hun ouders. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.
1547, 16 juni.
Folio 193v
Henrick Caelen
heeft opgedragen huis en hof in Schuelen gelegen, palend het goed van Guelick
1), de erfgenamen van Claes Geerts 2), als een pand voor 1 rinsgulden
jaarlijks. Te kwijten met 15,5 rinsgulden. Jan Beckers is ter gichte gekomen
met recht.
1547, 16 juni.
Folio 193v
Anna Moens heeft
als momber Peeter Dillen gekozen vanwege de zijde van haar vader en Peeter
Reynders vanwege de zijde van haar moeder. Haar zuster Elyzabeth koos als
mombers Jan Hoeffmans en Willem Geerts. Ze werden hen geleverd met recht om hen
in het recht mee te behelpen.
Conditie is dat
Anna met haar mombers eerst zal kiezen in de deling die hierna volgt en daarna
Elyzabeth met haar geleverde mombers.
1547, 21 april.
Folio 194
Meester Jan
Dillen met zijn geleverde momber Ffrans Peters heeft opgedragen een bampt
gelegen in Oeversel in Coersell, palend Bertholomeus Tielens W, Peter en
Anna Dillen en Hubrecht Op Straet O, de beek 3) en Lambrecht Ruytkens en de
erfgenamen Henrick Vaes 4), tot behoef van Joeris Swilden alias Van
Creywinckel voor 265 gulden Brabants (elke gulden aan 20 stuivers Brabants
gerekend) boven alle cijnzen en lasten die eraan mochten staan. Joeris moet ook
de hofrechten en het pontgeld betalen, zonder iets van de koopsom te mogen
aftrekken. Voor de koopsom zal Joeris jaarlijks geven aan meester Jan Dillen of
zijn erfgenamen 6% met valdag op 1 mei en voor het eerst in 1548. Voor een
kermis moet Joris bovendien aan de huisvrouw van meester Jan 1 angelott geven.
Joris zal de huur mogen ontvangen die meester Jan is overeengekomen met Jan
Creywinckels. Joris heeft beloofd om zijn huis en hof in Haexelaer gelegen te
stellen als een onderpand voor de voorschreven rente. Godspennink 1 stuiver
Brabants, lycoop 4 rinsgulden Brabants. Joris Wilden is met recht tot de
gichte gekomen. Op 24 januari 1549 kwam meester Jan Dillen met zijn
voorschreven momber en hij heeft bekend dat hij ontvangen heeft van Joeris
Swelden alias Van Creywinckel het kapitaal van 6 rinsgulden jaarlijks in
afkorting van de 265 rinsgulden Brabants voorschreven. Joeris bekende dat hij
nog 10 rinsgulden jaarlijks Brabants moet lossen zoals voorschreven is.
1547, 16 juni.
Folio 194v
Theus Berten, in
het bijzijn en met instemming van zijn vrouw Anna Van Erdewech, heeft
opgedragen een dries in Corsel gelegen, grenzend Aert Valentins op 2 zijden,
het zelfde goed 3), Joannes Sweerts 4), tot behoef van Jan Van Ham op een ruil
met het volgende goed. Dat gaat om het derdedeel van 'den Goesens Wijer' die
belast is met 1 penninck grondcijns. Ze geven elkaar niets toe. Jan en Theus
zijn beiden ter gichte gekomen met recht.
1547, 16 juni.
Folio 194v
Theus Berten
voorschreven met zijn huisvrouw Anna heeft opgedragen een stuk land naast de
voorschreven dries gelegen 'vorwarts' met de haag, 'die Geijtelinge' 2), tot
behoef van Jan van Ham voorschreven voor 89,5 rinsgulden eens Brabants geld
(100 rinsgulden 10,5 rinsgulden min). Belast met 2 halster evie. Mochten er
meer lasten gevonden worden, dan belooft Theus om dat met Jan van Ham
financiëel te regelen. Jan Van Ham is ter gichte gekomen met recht.
Goedtspenninck 1,5 stuiver, lijcoep 3 rinsgulden.
1547, 16 juni.
Folio 194v
Theus Bertten
heeft opgedragen de helft van een wijer in Coersel gelegen, geheten 'den
Goesens Wijer', tot behoef van Willem Geerts voor 25 rinsgulden eens. Willem
kwam ter gichte met recht. Godspenninck een halve stuiver, lycoop 12 stuivers.
1547, 30 juni.
Folio 197
Mathijs Tys, met
zijn momber Geert Coecx, heeft opgedragen een stuk land gelegen op die Stap,
grenzend de straat op 2 zijden, als een pand voor een half mud rogge jaarlijks.
Te kwijten met 13 rinsgulden. Henrick Van Reppel is ter gichte gekomen met
recht. Als een onderpand heeft Gielis nog een halve bunder bos opgedragen,
gelegen 'int Roet', palend Peeters 1), Maria Claes 2).
1547, 14 juli.
Folio 198v
Maria Vijemeringe
alias Duitsen heeft zich gemomberd en gemachtigd met Gert Coecx met recht om
zich in het recht ermee te behelpen indien het nodig is.
1547, 14 juli.
Folio 199
Maria Van
Wijemeringe met haar geleverde momber Geert Coecx heeft opgedragen huis
en hof in Schuelen gelegen, palend Reyner Wellers erfgenamen 1), Geert Coecx
2), tot behoef van Willem Van Binckum. Condities is dat Maria zolang ze leeft
haar schuilen en wonen nog zal hebben en de helft van het fruit (eufft) en de
halve 'vermishoff' (warmoeshof). Willem moet het huis onderhouden en de
warmoeshof 'vreden te goetsmans prijsse'. Opgedragen voor 40 rinsgulden
Brabants en nog 6,5 gulden jaarlijks waarvan hij per keer 1 gulden mag
afleggen. Elke gulden kan met 18 gulden gekweten worden. Mochten er meer lasten
aan bevonden worden, dan zal zij 'besnieten' (= misnieten: krijgt minder);
bevindt men er minder aan, dan zal Willem het geld bijpassen. Willem is ter
gichte gekomen met recht.
1547, 14 juli.
Folio 199
Willem Van
Bincum voorschreven heeft opgedragen 2 rinsgulden erfelijk aan de voorschreven
panden tot behoef van Henrick Yliaes, die daarvoor 19 rinsgulden eens heeft
gegeven per gulden. Henrick is ter gichte gekomen met recht. Goetspenninck een
halve stuiver, lijcop 2 rinsgulden.
1547, 14 juli.
Folio 200
Willem Van Binkcum
heeft beloofd aan Henrick Ijleas een mud koren af te leggen aan de panden die
hij gekocht heeft van Maria Van Wyemeringen binnen het jaar, 'op sheren boet
ende uuytpendinge'. Willem zal hiervan de rechten betalen.
1547, 25
augustus. Folio 201v
Reyner Wijnen
heeft opgedragen een stuk land in Coersell gelegen, grenzend Matheus Huijveners
O, des heren straat 'op die sonne', Jan Cornelis W, tot behoef van Maria Nelens
voor 30 rinsgulden eens Brabants geld boven de lasten. Mathijs Neelens kwam in
de naam van Maria Neelens ter gichte met recht.
1547, 25
augustus. Folio 201v
Michiel Wevers
alias Vrancken heeft opgedragen de koop die hij gekocht heeft van Jan Metten,
namelijk 25 stuivers Hessels, waarvoor gegeven zijn 14 rinsgulden eens, tot
behoef van Peter Diericx in de naam van Maria Clutsberchs, zijn nicht. Ze kwam
ter gichte met recht.
1547, 25
augustus. Folio 202
Doorstreepte
akte. Marge: vacat. Sebastiaen
Wijnen heeft opgedragen een stuk land geheten 'den Mergel', Henrick Vanden
Erdewech O, Maria dochter van Goris Van Erdewech W, tot behoef van Reijner
Wijnen in ruil voor een ander goed onder Beringen gelegen. Reijner is ter
gichte gekomen met recht.
1547, 25
augustus. Folio 202
Reijner Wynen
heeft opgedragen een stuk broek onder Corsel gelegen, grenzend Jan Hoeffmans
kinderen W, Jan Kenens dochter O, tot behoef van Sebastian Wijnen in ruil voor
een ander goed onder Beringen gelegen. Sebastiaen is ter gichte gekomen met
recht.
1547, 20
oktober. Folio 204v
Scheiding en
deling tussen Jan Moens en de kinderen van zijn huisvrouw Catherina, namelijk
Bartholomeus, Elijzabet, Anna.
Bartholomeus
Moens heeft gegeven aan Anna en Elizabet, de kinderen van zijn zuster Kaet, met
hun geleverde momber. Voor Anna is dat Peeter Reyners van moederszijde en
Peeter Dillen van vaderszijde en de mombers van Elyzabeth zijn Jan Hoeffmans en
Willem Geerts. Ze zijn hen geleverd met recht. Ze doen afstand van elkaars
deel.
De mombers van
Anna hebben gekozen de halve beemd gelegen in Oversel achteruit komend op de
beek, palend Geert Dillen W, Juet Moens O, Elyzabeth Moens Z; nog 'dat halff
lant' groot ongeveer 2 halster gelegen opt Velt voor 'den heergracht', grenzend
Maria Hoffmans kinderen W, Elyzabeth Moens O, Willem Geerts Z. Hiervan moet
Anna bij dit deel jaarlijks 10 stuivers blijven gelden en 1 halster koren en 1
vierdelink, waarmee het land bezwaard is.
Elyzabeth met haar mombers hebben gekozen de halve beemd in Oversel voor
uitkomend aan de straat, grenzend Peeter Dillen W, Juet Hoets O; nog het half
land liggend voor 'den heergracht', groot omtrent 2 halster, grenzend Elyzabeth
Kenens O, Anna Moens W, Juet Hoets Z. Dit is ook belast: met 10 stuivers
jaarlijks en nog met 1 halster koren en een 'verdelinck'.
Voor het deel
van Bartholomeus bleef: 'den aensel' met de hof daaraan gelegen, palend Lowich
Beckers O, Joris Scepers Z en des heren straet aan 2 zijden. Hiervan belooft
Bertelmews af te nemen en af te leggen 1 rinsgulden jaarlijks die verbonden
staat aan de landen van zijn zusters.
1547, 20
oktober. Folio 205
Tonis
Voegelaerts als momber van zijn huisvrouw Aelet Haechdoeres heeft de goederen
ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van haar ouders. Hij kwam ter
gichte met recht.
1547, 24
november. Folio 207
Frans Neven
heeft opgedragen 3 rinsgulden jaarlijks vallend op Onser Lyever Vrouwen
Lyechtdach, te kwijten met 50 rinsgulden, aan panden van Jannes Smeets alias
Kemps in Coersel, geheten 'dat Vorste Gesuer'. Men zal dat beschreven vinden in
1540 op 19 februari. Opgedragen tot behoef van Lambrecht Neven, zijn broer.
Lambrecht is ter gichte gekomen met recht want zijn vader Peeter Neven der alde
had het gelaten via testament.
1547, 15
december. Folio 207v
Henrick Ruebens
bekent dat hij betaald werd en hij kwijt Jannes Wijmans panden van 34 stuivers
jaarlijks. Dat gaat om een bampt gelegen op 'die Herck' omtrent Schuelen.
1548, 12
januari. Opt jaergedinge. Folio 209
Stijn Dries
heeft het mud rogge en de 15 stuivers erfelijk ontvangen die staan aan Henrick
Vanden Eerwech in Corsel. Hij is ertoe gekomen met recht.
1548, 12
januari. Opt jaergedinge. Folio 209
Wilhem Vanden
Keerst heeft opgedragen een planterij in Schuelen gelegen op de Herck, palend
Lieben Stappaers erfgenamen, de Herck 2), tot behoef van Peter Mechelmans voor
25 carolusgulden. Peter is ter gichte gekomen met recht. Godspenninck een halve
stuiver, lijcoep 1 carolusgulden.
Op 10 januari
1549 kwam Peter Mechelmans en hij heeft aan meester Jan van Gelmen de
naderschap bekend en hij heeft de gicht weer opgedragen tot behoef van meester
Jan voorschreven. Meester Jan is ter gichte gekomen met recht.
1548, 26
januari. Folio 211v
Herman Borgelins
heeft de rinsgulden jaarlijks gekweten die hij gelden heeft aan pand van
meester Jan van Gelmen. Dat gaat om huis en hof in Schuelen gelegen tegenover
Barthelmeus Claes. Herman ontving de hoetpenningen met alle verlopen cijnzen.
De gicht van die rinsgulden vindt men in het jaar 1487 op 18 oktober. Herman
kwijt de panden en meester Jan en zijn erfgenamen van al hetgeen hij of zijn
erfgenamen daarvan zouden mogen eisen. Herman had deze rinsgulden verkregen aan
de erfgenamen van Poul Jordens, in zijn weduwlijke staat na de dood van zijn
eerste huisvrouw Joesens.
1548, 26
januari. Folio 211v
Herman Borgelins
heeft zijn tocht opgedragen van 10 stuivers erfelijk en nog 5 stuivers erfelijk
die hij gelden heeft aan pand van meester Jan Van Gelmen in Scuelen gelegen
tegenover Bartholomeus Claes tot behoef van zijn zoon Jan en zijn dochter
Merike. Jan Borgelins en Jacop Kannaerts als momber van zijn huisvrouw Merike
voorschreven zijn hiermee tot tocht en erfelijkheid gekomen in de 10 stuivers
en de 5 stuivers erfelijk voorschreven.
Dadelijk hierna,
nu tocht en erve samen zijn, hebben Jan Borgelins en Jacop Kannarts als momber
en met zijn vrouw Merike Borgelins deze 10 stuivers en 5 stuivers erfelijk
opgedragen tot behoef van meester Jan Van Gelmen. Ze kweten de panden van
meester Jan van de hoetpenningen en alle gevallen cijnzen. Meester Jan is ter
gichte gekomen in de 10 stuivers en de 5 stuivers erfelijk met alle manieren van
recht voor de som van 13,5 rinsgulden Brabants geld eens. Jan en Jacop bekenden
dat ze goed betaald werden.
1547, 21
november. Folio 212
Jofr. Johanna
Sconarts weduwe van wijlen Lenart Van Gelmen zaliger met haar geleverde momber
Peter Otten hebben gewild en ermee in gestemd dat meester Jan Van Gelmen zal
aanvaarden voor zijn eigen erf en goed een stuk land geheten 'dat Meerken' in
Scuelen gelegen achter de hof van mr. Jan Van Gelmen, die de voorgenoemde
Lenart Van Gelmen zaliger met jofr. Johanna tijdens hun huwelijk verkregen
hebben. Het kwam van Gielis Duijtschen zaliger. Voorwaarde is dat meester Jan
het 'Meerken' zal korten aan zijn kindsgedeelte van de goederen verkregen door
zijn vader Lenart Van Gelmen zaliger en de voorgenoemde jofr. Johanne, zijn tweede
huisvrouw. Of meester Jan moet zelf een goed erf inbrengen of geld met dezelfde
waarde als 'het Meerken' gekost heeft. Johanna zal zolang ze leeft jaarlijks
trekken van meester Jan zoveel als er 'nae lantcoop' jaarlijks zou moeten
gegeven worden voor de koopprijs van 'het Meerken'. Meester Jan is ter gichte
gekomen met recht.
Daarna, op 26
november, heeft Frans Van Gelmen ook ingestemd met hetgeen mr. Jan Van Gelmen,
zijn broer, gegeven is in afkorting van zijn kindsgedeelte en volgens al wat
hierboven beschreven staat.
1548, 26
januari. Folio 212v
Margriet
Creijten heeft het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van
haar broer. Ze is ter gichte gekomen met recht.
1548, 26
januari. Folio 212v
Joris Scepers
heeft opgedragen een stuk land geheten 'den Broex Hoff' met het huis voor zover
het Loons is, grenzend Loych Beckers O, des heren straet W, als een pand voor
een mud rogge jaarlijks. Het vat staat te kwijten met 5 stuivers met valdag op
Sint-Andriesdag. Voor 28 rinsgulden (de croen 38). Opgedragen tot behoef van
Jan Van Postel, die ter gichte is gekomen met recht.
1548, 09
februari. Folio 213v
De zusters van
Peer hebben als een sterfelijke voorganger gesteld Henrick Windelen en hij werd
hun geleverd met recht. (mijn heer zijn pontpenningen quijt gegeven.)
1548, 09
februari. Folio 213v
Peeter Reijnders
heeft opgedragen een halve bempt gelegen te Castel achter de molen, grenzend
Sebastiaen Wijnen W, Anthonis Cornelis O, belast met niet meer dan 3 penningen
cijns. Voor 20 stuivers (de philipsgulden voor 25 stuivers, de stuiver voor
stuiver) tot behoef van Henrick Convints. Henrick is ter gichte gekomen met
recht. Peeter belooft aan Henrick dat indien hij enige problemen kreeg
betreffende deze koop, dat hij dat zal mogen halen aan de Loonse goederen van
Peeter. Goetspenninck 4 stuivers.
1548, 23
februari. Folio 213v
Lambrecht
Peeters heeft opgedragen een stuk broek gelegen in Oversel, grenzend Henrick
Bosch en de kinderen van Jan Wynen W, Reyner Hubens O, als een pand en
onderpand voor een mud koren jaarlijks.Te kwijten met 27 rinsgulden Brabants
die volledig in 'voerijsers' moeten afgelegd worden. Het vuurijzer wordt
gerekend voor 2 stuivers 1 oort. Opgedragen tot behoef van Joachim Vanden
Hoeve. Indien Joachim of Geertruyt, het kind van zijn huisvrouw, stierf zonder
wettige geboorte na te laten, zal het geld of het goed terugkeren naar de
naaste erfgenamen van haar of van de erfgenamen van Geertruijt Silborts
(?Sibborts, Siworts?)) na haar dood en die van haar man Joachim Vanden Hoeve. Lambrecht
moet de pacht los en vrij leveren in Diest zonder dat er enige schatting op mag
gegeven worden. Joachim is ter gichte gekomen met recht. Valdag is 'chathedra
Petri' (Sint-Peters Stoel).
1548, 23
februari. Folio 214
Jan Jannes van
Huesden heeft opgedragen een stuk broek gelegen bij Eversel, geheten 'dat
Roestbroeck', palend Henrick Int Panis W, Olivier van Haelvel (Haemel)
O, tot behoef van Peeter Jannen voor 30 rinsgulden Brabants. Peeter is ter
gichte gekomen met recht.
1548, 23
februari. Folio 214
Christina en
Helwich Jans, kinderen van Ghielis Her Jans, hebben als mombers gekozen Aert
Van Roij, Jan Bogaerts, Frans Peeters alias Sweerts, Peeter Peeters. Ze zijn
hen geleverd met recht.
1548, 23
februari. Folio 214v
Marge: vacat.
Henrick
Schaebroechs bekent dat hij betaald werd van hetgeen hem gemaakt werd via het
testament van Willem Hubrechs met instemming van zijn huisvrouw Elizabet
Merleberchs. Het betreft 200 carolusgulden aan een beemd in Straebroeck
gelegen, zoals het testament vermeldt. Dat testament werd hier geproefd door
Gielis Heer Jans met zijn consoorten. Dat zijn Gielis Her Jans, Peeter Coers
als man en momber van Christina Her Jans, Aert Van Roij als momber van de
kinderen van Gielis Her Jans, te weten Christina en Heylwich Her Jans, en de
kinderen van Christina Her Jans, namelijk Joachim en Maria Doens (Doeven?).
1548, 22 maart.
Folio 216
Henrick Moens
als momber van zijn huisvrouw Stijn Coecx, en met haar instemming, hebben
opgedragen een zil land gelegen 'opt Oerloger Velt', grenzend Aert Merhouts 1),
Stijn Webers 2), Henrick Van Huesden 3), tot behoef van Willem Cannaerts van
Kermpt voor 12 rinsgulden eens. Willem is ertoe gekomen met recht.
1548, 22 maart.
Folio 216
Olijvier Van
Hamel heeft opgedragen een stuk broek in Corsel gelegen, geheten 'den Pypen
Bempt', grenzend de straat N, Jan Wynen O, W Wouter Op die Blueck, tot behoef
van Jan Hoeffmans en Jaspar en Christina Hillen, die ter gichte zijn gekomen
met recht met uitzondering van de tocht en het gebruik van de helft van de
goederen voor Anna Hillen. Anna is de moeder van Jaspar en Christina
voorschreven. De kopers geven aan Olivier 156 rinsgulden Brabants gevalueerd
geld met voorwaarden zoals hierna beschreven. Olivier belooft 'op geleytenisse
ende uuutpendege' van al zijn goederen dat hij het geld zal beleggen tot
het beste profijt van zijn onmondige kinderen en hijzal er hen borg voor
stellen waar ze tekorten eventueel kunnen halen. Goidspenninck 1 stuiver, lycoep
5 stuivers.
1548, 22 maart.
Folio 216v
Peeter Vaes
heeft opgedragen een stuk land in Coersel gelegen, geheten 'dat Loenen', de
helft ervan, grenzend Peeter Dibbel W, O Lambrecht Peeters, tot behoef van
Lambrecht Peeters voorschreven voor 20 rinsgulden boven alle lasten. Lambrecht
Peeters is ter gichte gekomen met recht. Goidspenninck een halve braspenninck.
Op 16 mei heeft
Lambrecht Peeters naderschap bekend aan Ffrans Vaes; Hij kreeg zijn bgeld
terug. Frans Vaes is met recht tot de gichte gekomen.
1548, 17 mei.
Folio 219
Lambrecht
Peeters heeft opgedragen een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'Torf
Broeck' grenzend de aard op de zonzijde, 'dat Reijnders Broeck' O, als een pand
voor een mud rogge en 30 stuivers Brabants. Die moeten in Diest geleverd
worden, los en vrij van taksen, en met volle pacht. Voor 50 rinsgulden Brabants
(de carolusgulden 20 stuivers, de philipsgulden 25 stuivers). Lambrecht Peeters
stelt als onderpand een stuk broek geheten 'den Nieuwen Bampt', palend Giel
Kenens O, Henrick Vaes kinderen W. Opgedragen tot behoef van Joachim Vanden
Hove. Omdat het geld gekomen is van de erfgoederen van zijn huisvrouw Geertruyt
Sweerts, is het de wil van hen beiden dat indien hun beider kind zou sterven
zonder wettige geboorte na te laten, dat het geld of de pacht weer zal regres
hebben op de naaste erfgenamen of zoals het haar zal believen na haar dood en
na de dood van haar man Joachim. De valdag is 'cathedra Petri':
Sint-Petrusstoel. Joachim is ter gichte gekomen met recht.
1548, 17 mei.
Folio 219v
Lambrecht
Diericx heeft opgedragen een stuk broek in Eubbersel aan de vroente, grenzend
Jan Gatus O, Wilboert Haegelers W, tot behoef van Maria Geerkens voor 130
rinsgulden Brabants. Maria Geerkens is ter gichte gekomen met recht.
Godspenninck 1 stuiver.
1548, 17 mei.
Folio 220
Vranck Maechs
heeft opgedragen als momber van zijn huisvrouw Heylwich Maechs, en in haar
presentie en met haar instemming, huis en hof in Coersel gelegen, grenzend
Henrick Geerts erfgenamen op twee zijden, O Heylwich Maechs, tot behoef van
Peeter Nielis voor 90 rinsgulden Brabants. Peeter Nielis is ter gichte gekomen
met recht.. Conditie is dat indien Peeter de 90 rinsgulden niet betaalt tussen
dit en Kerstmis (Korssmis), dan zal Peeter aan Vranck het goed gichten en
goeden.
Op 21 maart 1549
heeft Peter Nielis de naderschap bekend aan Michiel Goyens in de naam van zijn
zoon Cristiaen en hij verklaarde dat hij zijn geld ontving. Michiel Goyens is
ter gichte gekomen met recht.
1548, 17 mei.
Folio 220v
Daem Sibroen
(Sibroey) heeft opgedragen het derdedeel van een halve bonder broek in Schuelen
gelegen, grenzend des heren straet op 2 zijden, Jan Vander Eycken 3), voor de
som van 17 rinsgulden Brabants en 14,5 stuivers (de gulden 20 stuivers), los
boven alle lasten. Opgedragen tot behoef van Henrick Vernyen door Daem Sibroen
als momber van zijn huisvrouw Catherina Coecx in haar tegenwoordigheid en met
haar instemming. Henrick is ter gichte gekomen met recht. Godspenninck een
halve stuiver, licop 17 stuivers.
1548, 17 mei.
Folio 220v
Frans Vaes heeft
opgedragen een helft van een stuk land geheten 'dat Lonen', grenzend Peter
Dillen W, Lambrecht Peeters O, tot behoef van Lambrecht Peeters voor 25
rinsgulden boven de lasten die eraan uitgaan. Lambrecht is ter gichte gekomen
met recht.
Op 16 mei 1549
heeft Lambrecht Peeters de naderschap bekend aan Frans Vaes in de naam van zijn
kinderen en hij bekende dat hij zijn geld terugkreeg. Frans Vaes kwam in de
naam van zijn kinderen ter gichte met recht.
Jan Geerts heeft
opgedragen wat hij in Coersel met recht heeft ontvangen, grenzend Nielis
Corstens 1), des heren straet op 3 zijden, tot behoef van Cornelis Corstens
voor 2 philipsgulden eens. Cornelis is ter gichte gekomen met recht.
1548, 07 juni.
Folio 221v
Reyner Van
Dornick heeft opgedragen een bampt in Scholen gelegen, palend Sint-Agatha
altaar van Herck 1), de erfgenamen van Henrick Claes 2), tot behoef van Joris
Kelberchs voor 16 rinsgulden. Joris is ter gichte gekomen met recht.
1548, 07 juni.
Folio 222
Reijner Van
Dornick heeft opgedragen een zil land in Schuelen gelegen, grenzend meester Jan
Van Gelmen 1), W jonker Geert van Velpen, tot behoef van Lambrecht Joes voor 38
rinsgulden. Lambrecht is ter gichte gekomen met recht.
1548, 07 juni.
Folio 222v
Henrick Sibroey
(Sibroen, Swroey)) draagt een mud rogge jaarlijks op aan een stuk land geheten
'die Zil', palend Joachim Simons 1) en nog aan een stuk land geheten 'dat
Meervelt Bloecxken', palend Willem Symons O, Peeter Vanden Ertwech W; nog aan
een stuk land geheten 'dat Bosch Bloeck', palend Henrick Cleijnarts O, Jan Van
Herlo erfgenamen 2); nog aan een stuk broek geheten 'den Colck Bempt', palend W
'dat Colck Euwet', Joachim Symons O, en dat rijdt tegen 'den Colck' en 'den
Heer Bampt'. Henrick draagt het mud op tot behoef van Lenaert Pastenaecx voor
20 rinsgulden eens Brabants. Te kwijten met hetzelfde geld. Lenaert is ter
gichte gekomen met recht. Valdag op Sint-Servaes dach. De halster kan steeds
betaald worden met 5 stuivers of met koren dat een maand geoogst is. Als pand staat
enkel het kindsgedeelte van Henrick in de voorschreven percelen.
1548, 07 juni.
Folio 223
Claes Smeets van
Coelmont heeft opgedragen een half bonder land onder Schuelen gelegen, grenzend
sheren straet 1), de erfgenamen van Malborch 2), als een pand voor 1 rinsgulden
jaarlijks tot behoef van Peeter Mechelmans voor 12 rinsgulden eens. Te kwijten
met hetzelfde geld. Peeter is ter gichte gekomen met recht. Conditie is dat
Claes het pand niet mag 'ergeren' (verslechteren). Hij mag er geen boom
afhouwen totdat de rente voorschreven zal afgelegd zijn.
1548, 12 juli.
Folio 228
Jan Cromphals
draagt op een stuk broek gelegen in Oversel, geheten 'die Kuel', palend Henrick
Berten W, Jan Cromphals zelf O, Matheuus Berten N, voor een ruil met een rente
van 5,5 rinsgulden jaarlijks onder Ecxel gelegen, die te kwijten staat tegen
den penninck 20. Peeter Broeckmans geeft aan Jan op de rente nog 60 rinsgulden
toe. Peeter geeft aan Jans huisvrouw nog 3 rinsgulden. Peeter is ter gichte
gekomen met recht.
1548, 06
september. Folio 229v
Henrick Munters,
wettige zoon van Claes Munters zaliger, met zijn verleende momber Pouls Vander
Moelen en Baetten Munters, wettige dochter van de voorschreven Claes Munters
zaliger, met haar verleende momber Pouls Vander Moelen, hebben opgedragen tot
behoef van Jan van Gelmen, de wettige zoon van meester Jan van Gelmen, een stuk
land met een stuk 'weijwass' daaraan gelegen, geheten 'den Hampt'. Het goed
grenst de weg van 'den Hoelken nae Worp' 1), de 'Auwe Herck' 2), het goed in
Worp 3), de erfgenamen van Aert Cupers zaliger 4). Jan Van Neercosen kwam tot
behoef van Jan Van Gelmen die Jonge tot de gichte met alle punten van recht.
Dit goed werd in erfcijns gegeven met nog andere goederen in Herck en Steyvoert
hovend, zoals geregistreerd staat op het schepenregister in Herck en Steyvort.
1548, 20
september. Folio 230
Peeter Lambrechs
met zijn huisvrouw Brigida Wynen heeft opgedragen een stukje broek gelegen in
Oversel, palend Willem Gerts W en Lambrecht Ruijtkens O, voor 32 rinsgulden,
tot behoef van de kinderen van Juet Hoetmans. Juete kwam in de naam van haar
kinderen ter gichte met recht.
1548, 08
november. Folio 231v
Heer Jan Gielis
scholaster van Aldeneyck heeft geruild goed om goed met Jan Clockluers. Heer
Jan geeft een bempdeke gelegen onder Zelom, palend Jan Clockluers O, heer Jan
voorschreven W, op een stuk land van Jan Clocluijers onder Linckhout gelegen.
Dat land heet 'den Vorsten Berch' en grenst Jan Clockluyers O, sheren aerdt W.
Ze deden beiden afstand ervan ten voordele van de andere met recht.
1548, 13
december. Folio 232
Barbara Hanaerts
en Elizabeth Puelincx(?) en haar dochter Catharina hebben zich vermomberd met
Peeter Vander Leeuen en Andries Joncthis. Ze werden hen geleverd met recht.
Barbara en
Elisbeth Puelincx met hun voorschreven mombers hebben opgedragen hun tocht van
6 rinsgulden Brabants erfelijk aan een bampt geheten 'den Cleynen Groten
Bampt', palend 'den leytgracht' O, 'den Haelbeecker Dyck' Z, tot behoef van
Catharina Puelincx, die ter gichte is gekomen met recht.
Catharina
Puelincx voorschreven met haar geleverde momber Peeter Vander Leeuen heeft
opgedragen een beemd geheten 'den Cleynen Groeten Bampt', grenzend 'den
Leijtgracht' O en de Halbeeck Deyck Z, als een pand voor 6 rinsgulden Brabants
erfelijk voor 114 rinsgulden Brabants geld in gouden kronen en Brabantse
pasmunt. Opgedragen tot behoef van Jannis Ransels (Rausels?) borger van de stad
Sint Truijen. Na opdragen van Catharina met haar geleverde momber is Jannes
Ransels ter gichte gekomen met recht.
1549, 10 januari.
Folio 233v
Henrick Persoels
heeft opgedragen een bloeck gelegen in Scuelen, palend Sijmon Claes' schuur W,
des heren straet Z, Griet van Praet O, als een pand voor een mud rogge
jaarlijks met valdag op dertienmisse. Opgedragen tot behoef van Peter
Mechelmans voor 31 rinsgulden gevalueerd geld. Peter is ter gichte gekomen met
recht. Hierop werd 1 carolusgulden gegeven als licop. Mr. Jan Van Gelmen heeft
dit op 12 december 1549 'bescudt' als 'naeder gebloet'.
1549, 10
januari. Folio 234v
Peter Nelis
heeft opgedragen een stuk land met een gedeelte van een huis gelegen te
Coersel, grenzend de kinderen van Caterijne Geerts Z, Heyl Maechs O, Jan Geerts
W, tot behoef van Ffranck Maechs voor een onderpand van 4 rinsgulden jaarlijks
die gegoed zijn in de Brabantse bank. Peter stelt dit goed als pand voor de som
van 62 rinsgulden. Ffranck is ter gichte gekomen met recht. Peter mag deze
rente in twee keren afleggen, elke rinsgulden jaarlijks met 18 rinsgulden.
Op 6 maart 1550
heeft Ffranck deze panden gekweten.
1549, 21
februari. Folio 236v
Reijner Huben,
Mertten tShoegen als momber van zijn huisvrouw Catharina, Jan Huben, Maria
Huben, Jan Huben zoon van Henrick Huben hebben het goed ontvangen na de dood
van hun ouders. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.
1549, 05 maart.
Folio 237v
Matheus Vaessens
van Exel heeft een mud koren jaarlijks ontvangen, staande aan panden van de
kinderen van Jan Ruttens van Hechtelt en Sebastiaen Wynen cum suis, na de dood
van Elizabeth Custermans en haar man Jan. Hij werd erin gegicht met recht.
1549, 05 maart.
Folio 237v
Catharina Vreven
heeft zich vermomberd met Peter Stappaerts en ze hebben opgedragen tot behoef
van Peter Slegers haar huis en hof zoals het onder Schuelen gelegen is op die
Leem Cuelen, grenzend des heren straet 1) en 2), Jannes Wymans 3). Peter
Slegers geeft daarvoor jaarlijks aan Catharina 1 rinsgulden Brabants erfelijk
boven alle lasten die eraan uitgaan. Peter moet binnen het jaar als een
onderpand een halve schuur vertimmeren. Peter Slegers is met recht tot de
gichte gekomen. Als godsgeld een negenmenneken.
1549, 05 maart.
Folio 238
Yda Keeskens (en
Griet Keesken?) hebben zich vermomberd met Willem Hubrechts en ze hebben
opgedagen tot behoef van Lijsken Keeskens haar tocht van haar goederen onder
deze bank sorterend. Dat gaat om het vijfde deel van een zille broek en het
vijfde deel van een eussel gelegen boven Coersel tegen 'den Vorsten Wint',
grenzend Jan Swennen 1), Elen Meewis(?) kinderen. Lijske is tot de gichte
gekomen.
1549, 05 maart.
Folio 238
Lijske Keeskens
heeft zich vermomberd met Geret Meewis en Willem Geerts en ze hebben opgedragen
tot behoef van Henrick Keesskens, haar broer, het voorschreven vijfde deel van
een zille broek dat ze juist ontvangen heeft en het vijfdedeel van een eusel
gelegen boven Coersel. Het broek grenzend Geert Meewis O, 'der Kercken Zille'
van Helchteren W. Hiervoor geeft Henrick aan Lijske 20 rinsgulden Brabants geld
eens. Henrick Keeskens is met recht tot de gichte gekomen.
1549, 05 maart.
Folio 238v
Wouter Coexs
heeft opgedragen tot behoef van Jan Wilsens zijn huis en hof zoals het gelegen
is in Schuelen, palend des heren straet 1), Reyner Schurmans 2), meester Jan
Van Gelmen 3), als een pand en onderpand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijkse
kwijtrente. Valdag op Lichtmis. Voor 48 rinsgulden Brabants eens, waarmee de
last ook te kwijten staat. Jan Wilsens is met recht tot de gichte gekomen in de
drie rinsgulden voorschreven. Godspenninck een halve stuiver Brabants.
In 1572 op 27
november heeft Matheeus Minten als momber van zijn huisvrouw deze rente
opgedragen tot behoef van Wouter Coex en hij kwijt de panden. Hij werd volledig
betaald en Wouter Coex is ter gichte gekomen.
1549, 05 maart.
Folio 239
Jan Luyten der
alde heeft opgedragen tot behoef van Ffrans Scepers huis en hof gelegen in
Schuelen, palend des heren straet 1), meester Jan Van Gelmen 2), als een pand
en onderpand voor 4 vaet rogge kwijtpacht met valdag op Sinte Remeysavond. Voor
13 rinsgulden Brabants eens, zoals het in Diest gangbaar is. Frans Scepers is met
recht tot de gichte gekomen. Te kwijten volgens verloop van tijd. Godsgeld een
halve stuiver, lijcop 7 stuivers Brabants.
Op 11 mei 1559
kwamen Tielman Scepers met zijn vader Ffrans Scepers en ze hebben de
bovenstaande panden gekweten van de 4 vaet rogge voorschreven. Ze kregen alles
betaald. Jan Luijten der Jonge is ter gichte gekomen met recht.
1549, 21 maart.
Folio 240
Bartholomeus
Geeben heeft opgedragen tot behoef van Jan Ghysen een stukje broek onder
Coersel in Oeversel, genaamd 'den Cleys Bempt', palend Anthonis Wiggers W, de
kinderen van Keeskens O, voor 49 gulden Brabants boven alle lasten die eraan
uitgaan. Godspeninck een halve stuiver Brabants en 3 rinsgulden Brabants
lijcop. Belast met 2,5 denier grondcijns. Jan Ghysen is tot de gichte gekomen
met recht.
1549, 21 maart.
Folio 240
Peter Joeris
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Cremers een half bonder land onder
Coersel gelegen, grenzend Loeyck Beckers W, de kinderen van Thys Joeris O, als
een pand en onderpand voor 5 halster rogge jaarlijkse kwijtpacht met valdag op
Sinte Mathys dach. Deze 5 halster rogge mogen Peter Joeris of zijn nakomelingen
afleggen met 19 gulden (de rosen nobel voor 5 rinsgulden, en Brabantse stuiver
voor stuiver) en met volle pacht. Henrick Cremers is ter gichte gekomen met
recht.
Op 25 juni 1557
kwam Maria Cremers met haar mombers Aert Stas, Ffrans Aerts en ze hebben de
bovenstaande panden van de 5 halsters rogge jaarlijks gekweten. Ze kreeg zowel
de hoetpenningen als alle restanten betaald.
1549, 04 april.
Folio 243v
Jan Vernyen zoon
van Joeris Vernyen heeft de nagelaten goederen ontvangen die hem zijn
toegevallen na de dood van zijn vader en moeder. Hij werd erin gegicht met
recht.
1549, 04 april.
Folio 245v
Dierick Eelsen
met zijn huisvrouw heeft opgedragen tot behoef van Reyner Schurmans zijn huis
en hof gelegen in Schuelen bij 'den Habeel', palend des heeren straet op 2
zijden, het convent van Aeverboede 3), die steghe 4), als een pand en onderpand
voor 12 stuivers Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Reyner
Schurmans is met recht tot de gichte gekomen. Deze 12 stuivers jaarlijks kosten
9 rinsgulden Brabants eens zoals het nu geldt en zo te kwijten. Godsgeld een
halve stuiver.
1549, 28 mei.
Folio 248
Anneke Claes met
haar verleende momber Jan Van Neercosen heeft opgedragen tot behoef van Herman,
Jan en Willem Claes haar gedeelte en patrimoniale portie, namelijk een hof
geheten 'den Croels Hoff', een zille bamps aan den Varen Berch, een bosje
geheten 'Dermin Busken' allemaal onder Schuelen gelegen, nog een stuk land
gelegen aan den Willekensberch onder Lumpmen. Conditie is dat de tweede partij
aan haar zullen overgichten 1,5 rinsgulden Brabants jaarlijkse rente sorterend
onder de bank van Steyvordt. Ze zullen nog aan het klooster van Sinte Catharinadael
binnen Hasselt boven alle lasten 4,5 rinsgulden Brabants jaarlijks betalen op
'mey dach' totdat ze deze 4,5 rinsgulden Brabants met een ongevallen rente
zullen afgelegd hebben tegen den penninck 18. (20 stuivers Brabants voor elke
gulden gerekend). Wegens wanbetaling zal het klooster het geld mogen halen aan
de voorschreven goederen en tot geleytenis ervan komen. De broeders van Anneke
voorschreven zijn hiermee tot de gichte gekomen van de voorschreven goederen.
De pater (niet vernoemd) kwam in de rente ter gichte 'sonder argelist'.
Deze 4,5 gulden
zijn afgelegd door Joan Neven op 4 maart 1597.
1549, 16 mei.
Folio 249v
Anna Dillen
heeft zich vermomberd met Willem Geerts en ze heeft opgedragen tot behoef van
Peter Dillen 2 stukken broek gelegen te Coersel. Het ene grenst Henrick Goyens
kinderen O, Joeris Van Creywinckel W. Het ander grenst de dochter van Jan Moens
O, Claes Neelens W, voor 4 rinsgulden jaarlijkse kwijtrente. Te lossen in twee
keer met 48 rinsgulden Brabants eens Diesters geld. Peter Dillen is met recht
tot de gichte gekomen.
1549, 16 mei.
Folio 250
Jacop Cannaerts
heeft opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans de twee rinsgulden jaarlijks
die hij gelden heeft aan panden van Jan Vernyen geheten 'die Hasen Stucken',
grenzend meester Jan Van Gelmen 'porten', de zusters van Hasselt. Voor 34
rinsgulden Brabants eens. Peter Mechelmans is tot de gichte gekomen met recht.
1549, 16 mei.
Folio 250v
Jacob Cannaerts
heeft opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans een stuk erf in Scuelen gelegen,
geheten 'die Gruijter', grenzend heer Meeukens en Jan Van Neercosen, als een
pand en onderpand voor 1 rinsgulden Brabants jaarlijkse kwijtrente. Opgedragen
voor 17 rinsgulden Brabants eens. Valdag 'opt hoichtyt van Pincxten'. Peter
Mechelmans is tot de gichte gekomen.
Deze 1
rinsgulden is gekweten door de mombers van Matheeus Mechelmans zoals hierna
blijkt op 28 juni 1571.
1549, 03 april.
Folio 250v
Geert Claes met
zijn wettige huisvrouw Griet Vernyen heeft opgedragen tot behoef van Wouter
Croechs een stuk land met twee heiden daaraan gelegen, palend des heeren straat
1), Jan der Tummerman 2), Jan Coexs 3), in ruil goed om goed. Conditie is dat
Geert van dit goed 4 rinsgulden Brabants jaarlijkse kwijtrente afneemt die
Henrick Coexs daaraan heeft gelden en dat hij deze last op zich neemt. Daar
boven bekent Wouter aan de panden die Geert van hem zal hebben 2 rinsgulden
Brabants jaarlijks erfelijk. Jan Vernyen alias Joeris bekent dat het
bovengeschreven panden in deling gevallen zijn aan zijn zwager Geert Claes
voorschreven en dat hij evenveel goed daar tegen hebben zal. Geert staat dat
toe. Bovendien is conditie dat Geert op Paesschen 6 vaet koren zal moeten
betalen staand aan het voorschreven pand. De twee rinsgulden die Wouter zal
hebben, zullen vallen op deze dag in 1551. Wouter moet aan Geert Peeters van
Berbroeck betalen, vanwege Geert, 6,5 rinsgulden Brabants eens. Op 11 april
heeft Wouter de gicht ontvangen.
Wouter heeft
opgedragen tot behoef van Geert Claes een beloeck gelegen opt Billen Inde,
palend des heeren straet, Marie Ruysschen, Jan der Tummerman, met alle
voorwaarden voorschreven.
Dadelijk daarna
bekende Geert Claes aan het voorschreven goed de 2 rinsgulden Brabants
jaarlijks erfelijk, zoals voorschreven is, met valdag zoals voor bepaald. Wouter
is met recht tot de gichte gekomen.
Henrick Coexs
heeft opgedragen tot behoef van Wouter Croechs de 4 rinsgulden Brabants
jaarlijkse kwijtrente die hij gelden had aan het bovengeschreven pand dat
Wouter terstond ontvangen heeft. Wouter is met recht tot de gichte gekomen.
1549, 03 april.
Folio 251
Geert Claes
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Coexs het bovenbeschreven 'beloeck' dat
hij ontvangen heeft van Wouter Crouchs als een pand en onderpand voor 4
rinsgulden Brabants jaarlijks die Henrick vroeger van hem had gekocht. Ze
stonden aan het pand dat Wouter Croechs ontvangen heeft. Henrick Coexs is met
recht tot de gichte gekomen van de 4 rinsgulden jaarlijks.
1549, 09 maart.
Folio 251v
Symon Droechmans
met zijn huisvrouw Marie Claes heeft opgedragen tot behoef van meester Jan Van
Gelmen een stuk beemd van omtrent 3 zillen groot, geheten 'die Twee Hercken',
palend Herman Claes 1), 'die Galias' 2), Christiaen Pouwels alias Van Cuelen
3), als een pand en onderpand voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijkse rente.
Valdag 'opt hooichtyt' van Lichtmis. Voor 108 rinsgulden Brabants geld (24
zonnen coenen voor 38 stuivers Brabants het stuk, 7 angelotten voor 3
rinsgulden 22 stuivers en verder in stuivers en halve stuivers en ander goed
Brabants geld). Meester Jan Van Gelmen is met recht tot de gichte gekomen. Deze
6 rinsgulden Brabants jaarlijks mogen Symon of zijn nakomelingen afleggen met
hetzelfde geld en met volle rente, en alle verlopen renten en kosten.
Afgewerkt
april 2020.